de supermarkt als peeskamer

Er stond één pak yoghurt op de lopende band. De rest van de boodschappen werd gevormd door suikervariaties zoals schuim in vormen en kleuren, mierzoete snoepjes en talloze flessen limonade. In totaal ging het om 14 artikelen, inclusief de yoghurt en een bakje met twee stukken appelgebak. Ik stelde me voor hoe de dikke darm van de bolle jonge dame die dit kocht er uit zou zien. Een structureel ontspoorde stofwisseling en blubberig vet rond al haar darmen. 24/7 flatulent. Ik schatte haar een jaar of 30 en zo’n 110 kilo. Alles was rond en bol aan haar, zwarte kleding verplicht. Ze rekende 21 euro af. De yoghurt was het enige dat haar niet nog verder zou beschadigen. Uit de reactie van de kassajuffrouw werd duidelijk dat de bolle jongedame zich ernstig chagrijnig had gedragen. Suikerverslaafden zijn inderdaad de gezelligsten niet.  Even rekenen. Ze was 40 kilo te zwaar. Dat is 360000 Kcalorien en ze had zodoende voor 180 dagen te veel gegeten. Mogelijk was de yoghurt een boodschap voor de buurvrouw.

In de supermarkt gebruik ik geen mand en geen kar. Dat is niet nodig want behalve duizenden overbodige variaties op vet, eiwitten en koolhydraten staat er vrijwel niets voor de dagelijkse boodschappen dat ik niet in twee handen kan meenemen. Het spel daar draait hoofdzakelijk rond de psychologie van verpakkingen, winkel- en schap-indeling, ooghoogte, verlichting, branding, feelgood door gratis koffie, klanten vertragen en al wat aanzet tot kopen. Maar ondertussen is het één grote val met geen andere intenties dan die van de prostituée in de peeskamer; de ruimte om de klant te bewerken en dermate dol te maken dat die een optimum aan geld af staat met volstrekte verwaarlozing van het eigen belang. Voordat de klant in de peesruimte van de supermarkt komt heeft hij doorgaans al duizenden uren reclame ondergaan. Op televisie absorbeert hij zo’n 100 minuten per dag en het aanzien van de openbare ruimte is voor een groot deel aan reclameuitingen opgeofferd. De input in brievenbussen droogt door internet snel op behalve voor reclameboodschappen. Als ik het goed zie, houdt de wereldwijde opkomst van obesitas gelijke tred met de opmars van de supermarkt.

In papieren en digitale media gaat de veldslag voor de omzet onverdroten verder en lobbyisten bewerken wereldwijd afgevaardigden voor zover men niet beide functies tegelijk vervult. Het gaat van reclameboodschappen tot oneigenlijk nieuws en het kapen van de consumentenwil is een bloeiende bedrijfstak op zichzelf. Inzichten in voedingsleer zijn uit het algemeen onderwijs verwijderd, hoewel juist daarmee de gezondheid veel verdergaand wordt beïnvloed dan de pharmaceutische industrie ooit kan goed maken. Dat de inhoud van de dikke darm voor onze gezondheid doorslaggevend is precies zoals de grond dat is voor een boom of plant die daarin groeit, lijkt niet van belang. Maar een overheid die roken ontmoedigt, drinken zwaar belast, drugs verbiedt en die zwijgt over de killers in onze eetgewoonten heeft de burger laten vallen onder invloed van ondernemers; welkom in corpocratie Nederland. En niet alleen de openbare ruimte, kranten en (social) media zijn geofferd aan het geraffineerd en ongevraagd bewerken van ons besef , ook de wetgeving is er van doortrokken. Tegenover dit geweld staat de burger/consument met lege handen. Aan de omvang van mensen, kun je zo ongeveer hun weerbaarheid aflezen. Het is godgeklaagd dat de overheid de inzichten van het Voedingscentrum weg houdt bij deze mensen zoals het ook artsen verboden lijkt om mensen op hun rook- en eetgedrag aan te spreken. Zij lijken te denken dat ziekte en gezondheid afzonderlijke fenomenen zijn en ja, zolang zij in een zieken-huis werken en medicijnen hebben gestudeerd in plaats van gezondheidsleer, is lichamelijke noch geestelijk welzijn hun ware bekommernis. De heersende geneeskundige traditie stamt uit de 19e eeuw.  Dokters wachten in de zekerheid van volle wachtkamers met trommelende vingers tot je gezondheid gaat haperen en doen dan wat ze geleerd is. Artsenbezoekers lopen er de deur plat.

Zoals het onderwijs ook over de omgang met geld zwijgt hoewel ook op dit vlak in levens van velen de grootste ongelukken gebeuren en mensen hun vrijheid al vroeg in het leven prijs geven. Rond voeding en geld wordt de burger genadeloos gemanipuleerd en door de overheid in de steek gelaten. Weerloos sta ik, staan wij tegenover een kolossale machinatie en ik reciteer ´de mens wordt vrij geboren en toch ligt hij overal in ketenen´. Het is er sinds Rousseau’s vaststelling alleen maar beroerder op geworden.

De overheid laat ons onbeschermd de peesruimtes van de grootgrutters betreden. Ruimtes waar de minachting voor de gezondheid van klanten uit de schappen spat.  Enerzijds worden ons verplichte verzekeringen opgelegd en mag Big Pharma zich te buiten gaan aan patenten, anderzijds staat in ieder dorp het hol van de leeuw, waar de inzichten van het voedingscentrum met voeten worden getreden.  De supermarkt staat model voor de volstrekte misvorming van de wijze waarop burgers bejegend worden. Het vraagt grote weerbaarheid en aangeboren cynisme om niet tot die veestapel toe te treden. Ik werd al eens weggehoond op een chatsite toen ik voorstelde dat bij de ingang van supermarkten grote waarschuwingsborden als bijsluiters zouden moeten staan. Daarbinnen is ieders gezondheid domweg in gevaar. Ik verwijs naar het werk van Hanno Pijl en Martijn Katan.

Gezondheid is slecht voor de economie.                                                                                  Life-style is decisief voor onze geestelijke en lichamelijke gezondheid maar het overheidsoptreden beperkt zich tot het opleggen van een ziektekostenverzekering. De focus is op de gevolgen. Dat alles brengt een optimum aan omzet op in de supermarkt, de geneesmiddelenindustrie én de ziekenhuizen. Gezonde mensen zijn slecht voor de economie; het bevorderen van het Bruto Nationaal Geluk is zodoende geen overheidstaak meer.

Stel je eens voor.                                                                                                                                     Ooit, ergens rond 1985 was ik aanwezig bij een toespraak van de heer Albert Heijn, toen al een oudere man, liep moeilijk, woonde in Ierland, vermoedelijk dé AH ook al had hij naar ik meen de eerste winkel van z’n vader overgenomen. Deze AH wilde maar één ding graag behalve meer omzet en dat was een leerstoel in de retail. Daar had hij veelvuldig zijn best voor gedaan maar het was er niet van gekomen. De knowhow die daar opgeld zou doen was dan de psychologie van het pezen van daarnet; betere winkelwagens, slimmere manden, nog meer ingevlogen verse kruiden, lading feelgood allemaal ten gunste van de omzet; dát is de maatgevende focus in de supermarkt. Maar stel je nu eens voor dat de supermarkt zich het échte belang van de klanten zou gaan aantrekken en dat ze sturend op de juiste inhoud van de darmen, de gezondheid van de klant voor ogen zouden hebben in samenwerking met het Voedingscentrum en andere kennisdragers zoals de twee hiervoor genoemd. Dat wil zeggen dat zo’n winkel dan eindelijk voldoet aan de opdracht uit het BW om overeenkomsten te goeder trouw na te komen. Stel je eens voor dat dat zou gaan gebeuren. De volksgezondheid zou sprongen voorwaarts maken en de zorgkosten zouden tenminste halveren. Dat laatste zou kunnen decimeren wanneer we de medicijnpatenten verdergaand zouden clausuleren maar dat terzijde.  Men zou dan sturen op het ware belang van de klant, niet op het belang van de aandeelhouders. Dat vraagt niet meer dan goede trouw.

Zierikzee dec 2010