Waarnemen
Waar is dat wat je gelooft. Geloof wordt geboren in de wil, de wens, de hoop die voort komt uit overlevingsdrang en is begrensd door wat men ten hoogste kan verdragen of bevatten. Aldus wordt waar wat men behoeft. Als maatwerk. In een psychosomatisch proces dat zich afspeelt op en rond het gehele zenuwstelsel, rond lichaam en geest. Het is onjuist te beweren dat wij ons brein zijn. Een mens is volledig verknoopt met zijn lichaam. En ook zijn positie in tijd en ruimte beïnvloeden zijn waar-neming. Wij zijn ons sensorium in de diepte van enig tijdsverloop. Wie de mens wil beschouwen moet ook ruimte scheppen voor diens ondervinden en dat vergt durée. Denken, voelen, zijn alles is óók lichamelijk. We vormen zo een sensatiezetel, tijd-, plaats- en sensoriumgebonden. Zo vermoed ik na 6 decennia opletten.
Waarheden
Vervolgens krioelt het van de ‘waarheden’ en om het samengaan daarvan mogelijk te maken is er behoefte aan neutrale omgeving en aan voldoende onderlinge afstand zowel letterlijk al figuurlijk. Als praktische noodzaak en liefst voortkomend uit ieders beleefd-heid. Zelfs bij de beste vrienden en vriendinnen is fijnregeling van de juiste afstand cruciaal. Wolkjes ‘waarheid’ op gepaste afstand van elkaar. Met ruimte voor ieders inbeelding, voor ieders eigen gelijk. Alles geborgd door de Mensenrechten, recht om er te zijn, ruimte in te nemen, te ademen, water te gebruiken en standpunten te huldigen. Mensenrechten als een geformaliseerd respect voor ieder. Het ligt voor de hand dat er overeenkomsten zijn tussen al die waarheden en dat dat eindeloos veel groepsvorming mogelijk maakt: religies, politieke partijen, vriendenclubs en veel meer van dat. De mens aangedreven door zin- en zelf-zucht. Het leven móet en zál ergens om draaien, érgens toe dienen. En de eerste mens verschilde niet noemenswaardig van de huidige.
Versimpelaars. Niets komt onbeschouwd tot ons.
Over gelijk hebben gesproken. Ik zie in mensen een drang tot of-of denken terwijl de werkelijkheid een en-en verschijnsel is. Je kunt ook zeggen dat zonder ordening of duiding onze registraties een janboel blijven. De mens kan niet wachten om zijn wiskunde over de waarheid uit te rollen. En dan weer verandert alles almaar in de loop van tijd. Niets is vast, behalve in onze perceptie met behulp waarvan we onze ‘kijk op de zaken’ terug opleggen aan hetgeen we beschouwen en ondervinden. We maken het waar. Leggen ordening op aan alles om ons heen. Waarna kwesties vast gehouden worden in conserverende beschouwingen, die eigenlijk beter snelkoppelingen zouden moeten blijven. Alert blijven is noodzaak. Want álles verandert almaar ( het is immers niet “alles verándert” maar “álles verandert”). Ik zeg dan : “Een mens is een film en zoekt een projectiescherm”. Zodoende is de wereld bevolkt is met illusionisten. Ieder schept en regisseert een eigen kijk. Om zich thuis te voelen en onrust weg te nemen. Inbeelders, bewoners van eigen wanen, waan-zinnigen mitsdien. Een comfortzone is geen rariteit, geen afwijking. Je kunt maar beter zorgen dat je die ten minste hebt. En inderdaad geeft taal ieder daartoe de ruimte. Taal is een goocheldoos en is niet het vervoermiddel maar de grondstof van onze gedachten. Eenduidigheid is net als wiskunde een produkt van waarnemers niet van de werkelijkheid. Recht is onnatuurlijk. Daar, binnen ons sensorium-in-ruime-zin, maken we ‘foto’s’ en voorstellingen, brouwen opvattingen, ontwikkelen intuïtie, ordening en leggen we woordenboeken en wetten vast en grijpen we naar wiskunde. Of is het wishkunde? Dat we zaken vanuit eigen veronderstellingen terugprojecteren op de werkelijkheid is een manier om niet gek te worden. Wij wonen, werken, leven immers, anders dan dieren, grotendeels buiten het hier en nu, in cultuur, in veronderstellingen over gisteren, morgen en elders. Een dier leeft vrijwel uitsluitend ter plaatse van wat ik de opnamekop (zoals van bandrecorders) noem, dáár waar de werkelijkheid zich door ieder aan laat raken. Dat valt niet mee zonder instinct met al die keuzes die we hebben en de beelden die we vormen. Versimpelen is dan noodzaak maar het is ook een afscheid van de voortgaande vloeiende bovenwoordelijke werkelijkheid. We gaan taalconstructies bewonen. Om vat te houden op wat ons overkomt. En taal faciliteert het allemaal. Taal is open partituur die bij voorkeur getoonzet, gesproken wordt. Maar verwoorden is nog wat anders dan verhelderen. Zolang ieder voor zich maar wat houvast weet te bedenken en we elkaar wat ruimte laten. Vastberadenheid is troef in het spel dat Existentie heet.
In weer andere woorden :
Zin geven. Vastigheid, coherentie scheppen.
Zoals het leven de kortstondige uitzondering op de eeuwige dood is, zo vormt duiding en zingeving een enclave, een scheepje, op de oceaan van het onvatbare. Een klein waggelend bibliotheekje, bevolkt door zeezieke filologen, publicisten en wat wetenschappers. Je moet eigenlijk al blij zijn als je iéts gelooft, voor waar houdt en niet te veel zeuren of dat ook écht waar ís. De speurtocht van de astronaut die god zocht was vooral vermakelijk. Gun mij mijn illusies. Laat mij alsjeblieft mijn bestaan van een ordelijk behangetje voorzien. Wat maakt het ook uit of het écht wáár is wat ik denk te meer wanneer enkele anderen mijn perceptie delen en zulke verbroedering mij veel meer baat dan het absolute gelijk. Wat rust geeft en ons samenbrengt is goed.
Ik vlucht in geval van nood naar het hier en nu, de enige positie waarin de werkelijkheid aanraakbaar is en die eenvoud en eenheid kan verschaffen aan mijn zintuigen. Ik in het hier en nu. “Geaard”. Laat het stof maar zakken. Wie het acht decennia volhoudt, heeft het goed gedaan. Ook als hij het absolute antwoord niet heeft gegeven. Allereerst moet onze zinhonger gestild worden. Hoe dan ook want zonder ‘kluif’ (werk, hobby, ziekte, problemen, begeertes) wordt het lastig. Bedwelming door drank of drugs vindt begrijpelijkerwijs op grote schaal plaats, maar mij bevredigt dat maar af en toe. Een gezond en wakker lijf is mij ook wat waard. Kijk eens naar de ruimte die supermarkten uittrekken voor alcoholhoudende drank. Grosso modo is de mens een zuiplap en een pillenslikker. Als de inbeeldingen, de religies en carrières niet voldoen grijpen we naar de middelen. Al dan niet op recept. Ik neem het niemand kwalijk.
Erkenning. De jacht op respect.
Al die enkelingen, die neurale eenheden, die sensoria, zijn in hun jacht naar zin ook uit op erkenning en respect zoals een baby en later een puber ook al zo graag mee wil tellen, gehoord wil worden. Er mogen zijn. Die babies krijsen op een tergfrequentie die niemand met rust laat: “ik zal mezelf handhaven”. En dat blijft een leven lang door gonzen in ieder van ons. Erbij horen, mee mogen doen, beter nog : gevraagd worden. Kijk !, ze houden rekening met me ! Dat zijn dan lieve mensen. Deprivatie vroeg in de jeugd, de kleuterschool of daar ergens, richt levenslange ravages aan.
Kunst. Zelfdragendheid. Spelen in het gebied tussen kijken en zien.
De mens, veeleer standpuntengenerator dan kennisbank doet er goed aan zijn eigen wankelmoedigheid onder ogen te zien. Als oefening in bescheidenheid en ook om gemakkelijker verschillen met anderen te overbruggen. It ain’t necesserily so. De ontdekking van respect, van het nut en de noodzaak be-leefd te zijn als onderdeel van etiquette opgenomen in het domein van de kunst die altijd ook levenskunst is.
Ik beschouw kunst als een betekenisspeeltuin. De plek waar we oefenen met zingeving. Een oefening die we goed kunnen gebruiken sinds de existentie zelf ook als onbeschreven blad aan ons verschijnt. Een doel, een waypoint, een urgentie in ons leven zal uit onszelf moeten komen. Uit gegoochel met perceptie, met taal, met beelden en inbeelding in het geheel van lichaam en geest. Ons lichaam zit vol met gewaarworders, beseffers, allemaal tot één geheel gesmeed door het neurale systeem en het bewustzijn dat daarin ontwikkelt in de loop van het bestaan. Speel ermee. Maak zin, verzin zin, spreek zin af, leg zin op, kleineer zin, boetseer zin, woel zin om, begraaf het, gooi zin in de shredder, in de zwavel, giet het in hars, onthul zin, schiet het naar Jupiter. Oefening in betrokkenheid. Spelen met betekenis. En en passant wat oefening in zelfspot kan ook geen kwaad.
Art is the oppositie of slavery. Orde, geen orde, plaatselijk orde, symmetrie, spiegelen, kruisverband, wat dan ook. Alles is goed en niets ook. Beter zelfs. Ontsnap aan het dagelijkse substraat om er opnieuw in terug te keren zoals je na vakantie zo prettig opnieuw kunt thuiskomen. Al wat zichzelf aan ons uitlegt, oplegt en primair om en door zichzelf bestaat mag kunst heten. Sleutel aan the eye of the beholder. Wat je ziet, is hoe je kijkt. Trillingen van licht geluid, associaties en harmonieën die mijn sensorium beroeren en liefst verheffen. Kunst bestaand in iemands toewijding die zich aandient, ons aanspreekt en zich welkom maakt. Harmonie is altijd welkom maar zinnige disharmonie evenzeer. Onweerlegbaar en juist zoals golven aan het strand telkens de eigen legitimiteit meebrengen en zoals werk van Picasso mij niet met vragen bespringt maar antwoorden, oplossing brengt. Grappig genoeg lijkt de basis van kunst en humor vaak dezelfde: bergripsverschuiving. Anders kijken.
Kunst opent een spel van zin-geving en -ontneming en geen mens ontsnapt aan de noodzaak om met welk engagement dan ook te spelen. Op eigen wijze. Ook als het geen kunst heet. Zij die hun werk vastleggen zoals beeldende kunstenaars, schrijvers en opnemende muzikanten, de materialisten, die ons hun maaksels voorhouden, culmineren iets. Kunnen iets tonen dat verschuiving in ons teweeg brengt. Voor wie zoals ik de mens beschouwt als een waan-zinnige zenuwlijder kan gerust-stelling van vele kanten komen. Religie doet het leuk maar kunst is wat vrijblijvender. Spelen met zingevingzoals in kunst is temeer nuttig omdat de existentie ook zo pijnlijk zin ontbeert. We kunnen er niet genoeg mee oefenen.
En dan hoge en lage cultuur. Een verschil waaraan door de echte kenners zwaar wordt getild. Mogelijk ziet dat op het verschil in presentatie. Mooi geschilderd, goed geschreven, fraai ten tonele gevoerd. Maar de inhoud van alle kunst komt niet verder dan ieders dagelijks leven en altijd kom ik weer vrouwenfiguren, liefdesgedoe, esoterie, wapengekletter tegen. Inhoudelijk komen ook de hoogdravers niet veel verder dan de minste onder de cowboys, hooligans of wie dan ook. Demoiselles d’Avignon; vrouwen afgebeeld door een maniak; ”leven in het geile zweet van mors bed…..” (Shakespierre, vert Bert Voeten) en meer van dat. De hoogdraverij betreft in het gunstigste geval de methode, niet onderwerp of inhoud, wil ik maar zeggen en de malle prijzen zeggen telekns meer over de kopers dan over het werk.
Ik bedoel ook maar dat die broer van Karel van het Reve het wel kort en raak wis te verwoorden maar in de kern van de zaak was hij toch niet meer dan de zoveelste sex-geobsedeerde mijnheer. Een cynische perverseling vervuld bovendien van een ziekelijke zelfcompassie.
Wat mij bijvoorbeeld raakte was het werk van anarchitectonisch kunstenaar Matta-Clark die op prachtige wijze te slopen gebouwen verminkte en met een luchtbuks de ruiten uit het instituut dat hem voor een kunstmanifestatie uitnodigde, schoot. Kunst moet mij raken/ iets in mij doen verschuiven zoals de kern van humor een plotselinge begripsverschuiving is en ik mateloos moest lachen toen ik dat van die ruiten hoorde. Ook had ik veel lol toen ik de vele schetsen en vlugtekeningetjes van Rembrandt van Rijn eens goed bekeek. Als kunst ervaar ik al hetgeen mij niet vervult met vragen maar met licht op voorheen onvermoede kwesties.
Mode
Kijk ook naar mode. Niet naar de inhoud maar naar hoe het werkt. De inhoud is van geen belang. Mode, kleding voorop, verschaft een woordeloos middel voor de bouw van wie men wil zijn. Shop your look and become it. Mode verbindt én onderscheidt. Het vormt en hervormt: schoudervulling, eyeliner, corsetten, pruiken, cabrio’s, Harleys-Davidsons, sierfruit, tattoos, lakschoenen, landhuizen. Het ordent en schraagt mensen en daaraan is behoefte. Door eenvoudigweg te verschijnen vertel je een heel verhaal. De eerste klap is een daalder waard. One picture tells a thousand stories.
En wie reikt die mode aan ? Dat maakt niet echt uit. Anything goes. Publiekshypnose door Yves Saint Laurent, Damien Hirst of Adolf Hitler. Follow the leader. “Step into ……….whatever”. Vóórwoordelijke ordeningswerktuigen zijn de efficiëntste. Pretparken weten er alles van. Driedimensionale voorwerpen zijn de snelste overdragers van betekenis. Eén softijscoon maakt alles duidelijk. Beeldtaal zoals cartoons vliegen ons aan zoals geuren dat als de beste doen. Geur slaat de prefrontale cortex over. Aan al dat gelazer in het taalcentrum wordt voorbij gegaan. De zenuwlijder mens is als sensoriale wolk ook nooit anders dan 3-dimensionaal geweest en heeft zich voor zijn overleving onophoudelijk ruimtelijk moeten oriënteren en is daardoor geworden wat geboden was. Vitaal en bewegelijk bekleed met een gevoelige huid, vol receptoren voor velerlei vibraties, geur-, tastzin, geheugen en intenties. Dit alles verspreid door een lichaam waarvan de twee verschillende hersenhelften een onmisbaar onderdeel vormen maar denken, zijn, doen we met de gehele body.
Diplomatie
Diplomatie als communicatie aan de randen van een cultuur. Communiceren into een vacuüm, ins Blaue hinein, aan de hand van instant referentiekaders. In diplomatie gaat vorm vaak tijdelijk boven inhoud. Vorm als bypass voor moeizaam contact, als vluchtheuvel bij gebreke van content. De adel toonde zich hier altijd al vormelijkheidsacrobaten in de diplomatieke diensten zoals ook homomannen bovengemiddeld worden aangetroffen in de RK-kerk. Homo’s kunnen dat als geen ander. Ze representeren zowiezo graag en zijn niet beducht voor ravijnen van ledigheid. Ze lachen het weg. En als het werkt is het ook goed. Steevast werkend vanuit het eigen sensorium en altijd blijven lachen. Niet afwachten en ineen kruipen. Zich aan de omgeving opleggend als een vorst. Bij gebrek aan substantie houdt vorm de zaken gaande. Kleding wordt opeens belangrijk, evenals recepties, diners, ontvangsten, holle meetandgreets en protocol overheerst dan alles. Dat laatste is niet moeilijk aangezien inhoud ontbreekt zo dat niets de luchtfietserij belemmert. Zo lang er maar contact is en we zaken heel kunnen houden. De urgentie en essentie in diplomatie, kunst, mode en religie heeft daardoor veel overeenkomst. Diplomatie is primair bedoeld als de opmaat naar vrede, als een poging om in een aanvankelijk duister elkaars handen te vinden door in nabijheid elkaars referentiekaders te verkennen. En uiteindelijk te ontdekken dat we nauwelijks van elkaar verschillen. One earth one people.
Dood
Materie vergaat niet. Althans energie verdwijnt niet. Voor zover bekend. Een heelal vol bouwstenen, los of ge- en verklonterd tot moleculen en meer. Tot planeten en ander leuk speelgoed. Een planeet is als een geheel te beschouwen en daarbinnen is verandering te bespeuren, verplaatsing in het heelal, verandering van vorm, temperatuur, samenstelling, verhouding tot andere planeten. Zo’n dynamiek kun je leven noemen, maar dat voelt dan metaforisch. Een planeet is meer gelatenheid, blakte dan initiatie zo dunkt me. Aktiviteit als in een kielzog of uitdijen na een oerknal of zo iets. Leven is voor hier en nu primair menselijk leven en dat van flora en fauna. We blijven op die blauwe planeet aarde. Ik zeg dan de dood is het gewone, het bestaan zoals planeten dat doen, in het kielzog van de oerknal. Stellaire gelatenheid. Het gelaten ongeëngageerde samengaan van stoffen. Het aardse vochtige leven is iets bijzonders, het uitzonderlijke, verfijnde, kwetsbare, het opmerkelijke soortgestuurde bestaan en voortbestaan van samenstanden van materie. Viriele actie. Zulk leven is de uitzondering, het tijdelijke. De dood het gewone, de gelaten materie. Een ongeboren mens is dood, is niet, wordt geboren en leeft, sterft en is dan weer dood zoals vóór de geboorte. Zo ook vergaat het de liefde en bloemenbloei als uitzondering op de default, de blakte. Het volstrekte van de menselijke dood is ook duidelijk voor wie er van uit gaat dat onze hersens, ons besef in het gehele lichaam huist. Wij zijn ons lijf. Geen lijf, geen mens. Dood.
Betekenisverlening
Liever niet te expliciet filosoferen maar aldoende. Liefst als spoken word. Hoe je moet schilderen, kun je niet zeggen. Je kunt dat alleen maar schilderen. Zoals windsurfen een plank en paardrijden een paard vereist zo is filosofie buiten het handelen geheel overgeleverd aan wat taal vermag. En taal is weer die grabbelton waaruit woorden komen die abstraheren waardoor het lichamelijke en momentane aspect van filosofie jammerlijk wordt verlaten. Spreektaal is zindelijk samen zijn. Momentaan, tijd- en plaatsgebonden. Daar kan betekenis ontstaan zoals heet ijzer in de smederij. Filosofie is een handelen, een doen, een gedragen, een houding ook tijd- en plaatsgebonden als een vuur. En als ‘het raadsel van het zijn’ kan het onmogelijk onze psychosomatische verknooptheid miskennen. Wij zijn niet ons brein. Wij zijn ons lichaam, ons sensorium. Of moet ik personalicum zeggen ? Maar het sensorium is momentaan en filosoferen doe je met heel je lijf. Op straffe van onhoudbare uitkomsten.
Zierikzee, 2015