( IN BEWERKING)
DE MENS, VEROORDEELD TOT KOPFKINO
Zoektocht naar het chassis van mens en mensdom. Een brutale greep vanuit enkele wankele woorden
Vier grote brokken : 1 : Ik-heid. 2 : Wanen. 3 : Taal. 4 : Momenten.
Intro.
Daar was laatst een mensheid loos, allen glibberend over het ingezeepte dek van het stuurloos dansende schip “Existentia”; de meesten wijselijk of niet gevlucht in eigen sprookjes zoals economisme, religie, wetenschap, het hier en nu, gezinsleven, tuinonderhoud, huisdieren, roes of esoterie van welke aard ook. Zonodig is de metafysica geduldig en altijd bereid placebo (zelfbegoocheling) in te zetten en uiteindelijk is dat ons lot want zonder een geschikte waan is het niet te doen hier op aarde. Kijk ook maar eens om je heen en in de geschiedenis en vergeet daarbij de Oudheid en de Oosterse ‘wijsheden’ niet. Voor allen van hetzelfde laken een pak. Zodra de eerste honger is gestild en onderdak is gevonden weten velen zich nauwelijks raad met het leven maar alvorens dit besef blijvend over hen vaardig wordt, is er al ‘rust’ gevonden in welgevallige wanen. Redding wordt, vaker niet- dan wel-bewust, gevonden in het teweeg brengen van nageslacht, hypothecaire schulden, huisdieren en andere knechtende langlopende plichten: al wat ons de tijd ontneemt om zomaar te zijn. Spijtig om te zien dat die gang van zaken de meeste mensen overkomt, overvalt en dat maar een enkeling in weet te zien dat er een stuur aan het leven zit waaraan je mag en kan draaien. Ergens tussen ‘regeren is vooruitzien’ en ‘de natuur regeer je door haar te gehoorzamen’ is ruimte voor wat eigen navigatie. Daar doorbreek je het menselijk lot dat het leven vooruit wordt geleefd en slechts achteraf wordt begrepen.
Intussen dragen velen gretig, anderen halfhartig, zo niet met tegenzin, bij aan de moloch die de bewoonbaarheid van de aarde in hoog tempo lijkt te verstoren: de onstuitbaar groeiende en alom mentaal en fiscaal opgezweepte economie, voortgekomen uit wat ooit als simpele huishoudkunde (= economie) begon. Ter regulering daarvan is in de loop van eeuwen naast personen- en familierecht het vermogensrecht ontstaan en vastgelegd en hierin worden middelen aangereikt om ordelijk te kunnen (onder)handelen zoals bij voorbeeld rechtspersoonlijkheid en de volste van alle rechten: de eigendom en enkele afgeleiden daarvan. Onvoorzien en beslist onbedoeld was toen dat deze wettelijke gereedschapskist en haar jurisprudentie zonder aanhoudende bijsturing met een wakend oog op het burgerbelang van állen de hedendaagse wereldwijde kapitaalscheefstand teweeg zou brengen en deze aldus kon neerslaan in de samenleving met toenemende feitelijke en juridische overheersing door enkelen, inmiddels culminerend in brute politieke macht. Ik beschrijf dat in Het Neofeodaal (menu) en toon daar hoe het burgerlijk recht is gekaapt door accountants, advocaten en communicatie-consultants in dienst van het grote geld met het algemeen belang waaronder de geestelijke en lichamelijke gezondheid van velen als het kind van de rekening. Burgers worden zodoende al lang niet meer gediend maar veeleer geknecht door regels die hen aanvankelijk het onderling beredderen van hun huishoudens mogelijk moesten maken. De politiek is misvormd door corporale krachten en logos is onbekommerd vervangen door pathos. Het Renaissance-licht raakt almaar meer verduisterd. Achter de façade van demos-cratie werd de burgerrechtelijke gereedschapskist tot speelgoed van superrijken en konden verkiezingen door angstgebaseerd primitivisme van populisten weer verworden tot een hoogtij van platte propaganda. ‘Volksregering’ moet gestalte krijgen in de uitvoering van openbaar bestuur veel meer dan in een algemeen maar door propaganda gekaapt kiesrecht en daar komt weinig meer van terecht. David van Reybrouck is een dappere maar ondergesneeuwde stem in de huidige kakafonie.
Dezer dagen beleven we een reprise van wat de Amerikaan Edward Bernays te boek stelde: propaganda pakt en runt massa’s vele malen gemakkelijker dan delibererende coalities dat doen. Hij codificeerde wat Mozes ooit met de beste bedoelingen (er is ook propaganda te goeder trouw denkbaar) tot de truc met stenen tafelen bracht. Maar ten onzent zie ik geen wetgever of publicist die lijkt in te zien dat het privaatrecht is gekaapt en omgevormd tot moderne galeien. Samenlevingen zijn verworden tot roulettetafels van de financiële wereld gerund door enkele niet-verkozenen en de door hen geinfiltreerde politiek is niet in staat het burgerbelang ook maar in schijn ter tafel houden. Juist de mensen aan de knoppen zijn bezig het Verlichtings-licht uit te schakelen door bijvoorbeeld de wetenschap en de journalistiek de nek om te draaien. Achter de bühne is logos aan de Big’s maar hun klandizie wordt in middeleeuwse duisternis gehouden, precies zoals de grote gevestigde religies dat al duizenden jaren doen. Hedendaagse politiek volgt dezelfde regels als heroïsche computergames en ook het project Europa, ooit bolwerk van de ratio, ligt door primitivisme en corpocratie inmiddels vrijwel op de knieën. Nieuwe hogepriesters in onze bestuurslagen maakten vrije verkiezingen en passant tot een farce waarbij de ontevredenheid onder de groeiende groep maatschappelijk gedepriveerden een eenvoudig ontvlambare brandstof vormt. Met de economie als roulettettafel wordt een financiele wolk gerund waar het grote geld haar wereldwijde spel speelt. Een wereldregering is pijnlijk afwezig en verder weg dan ooit. “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen”, prevelt men in één van de sprookjes. Intussen neemt broeiende ontevredenheid in onze supermarktgevoede samenlevingen tegelijk met obesitas toe. En niet het verstand maar het (onderbuik)gevoel komt door spins vol vijandbeelden aan de macht op een manier zoals in stadions gejuicht en gescandeerd. Stokoud primitivisme wakkert het reptielenbrein aan en doet zo wereldwijd opgeld. Zelfs lijkt de terugkeer van geestelijk en seculier leiderschap in één persoon weer denkbaar. Roedelvorming blijft vaardig over grote delen van de mensheid.
Ik wil nog iets heel anders kwijt. Iets over mij en over iedereen. Zelfs over alle 107 miljard menselijke zoogdieren die inmiddels hebben rondgestapt op deze planeet. Een grote greep door een klein mannetje. Mijn mensbeeld noopt allereerst tot afbraak van misplaatst en beschamend antropocentrisme met die mens als de middeleeuwse Heer of bijbelse kroon op de schepping en de natuur tot zijn dienst en zelfs in absolute eigendom (!) en ik neem iedereen mee in deze sprong vanaf de ivoren toren terug naar de plek waar we thuis horen; temidden van de andere knorrende overlevinggeobsedeerde gevoelgestuurde zoogdieren. Wij de zoogdieren met de meeste kapsones. Hilarische zelfoverschatters al dan niet gedragen door een of andere god of een schare kiezers of volgers. Fantasten, zelfbegoochelaars overgeleverd aan zelfbehagende wanen maar intussen op weg naar de ondergang en dat niet voor het eerst in de afgelopen 300000 jaar. Al sinds mijn vroegste denken heb ik de drang te achterhalen waarom, waardoor, waartoe de mens doet wat hij doet; hoezo dit mensdom ?, welk absolutum, if any, is hier van kracht ? Wat drijft mij, ons besef aan ?
Hoe ontnuchterend mijn finale boodschap ook luidt, ik verbeeld me iets te zeggen te hebben. Al was het maar tegen mezelf. Zelfspot is daarbij voorwaarde en Shakespearre en John Gleese zijn nooit ver weg. Aan ‘het eind van het leven’ verschijn ik niet voor een oordelende god maar tijdens dat leven telkens weer voor mijzelf. Dat is al lastig genoeg en ik doe hier alvast wat huiswerk om die mensheid jegens wie dan ook te verontschuldigen. Als enkelingen, ieder op zichzelf, zijn we zo kwaad nog niet maar in het samen leven vliegt er veel uit de bocht doordat ons waarnemen onbewust maar verregaand bestaat in projecties waarin gevoelens en andere persoonsgebonden neigingen domineren. We aanschouwen al meteen verschillende ‘feiten’ en als gevoelens en primitivisme in samen leven de doorslag gaan geven, komen we onze kennelijk immanente bloeddorst niet te boven. We zijn tot elkaar veroordeeld en aan elkaar verslaafd maar de match die daarin connoteert, komt nauwelijks van de grond. Onze behoefte aan vrienden lijkt niet onder te doen voor die aan vijanden, een patroon dat ons in eeuwen op de gevaarlijke steppe is bijgebracht. Dat patroon wordt in leven gehouden, nee aangewakkerd door foute spindoctors zoals 60 jaar media volgen mij haarfijn illustreerde. Op het dashboard van leiders zijn de grootste meters en knoppen verbonden met onze emoties en figureert nuchter verstand vooral als dekmantel.
Tot mijn 11e jaar gedwee christelijk opgegroeid viel ik op een zaterdagochtend, haastig een lesje kerkgeschiedenis voorbereidend, abrupt van mijn geloof toen ik las hoe apostel en driftpil Paulus bij de Bosporus werd geroepen om aan gene zijde het evangelie te komen verkondigen. Geen idee waarom tóen bij dit verhaal. Vermoedelijk geraakten mijn hersens in een volgend ontwikkelingsstadium. Mijn eigen ‘wijsheid’ brak door en ik zakte door het ijs van het mij op school aangereikte en door grootouders voorgeleefde geloof. Zulk geloof aanvaard je onbevangen ‘als een kind’ en evenzo gemakkelijk gleed het van mij af. Met dank aan Paulus. Afscheid van de ‘alwetende’ voelde goed hoewel de bredere horizon niet vanzelf verlossing bracht en welbeschouwd is er lang mist blijven hangen alvorens ik de ironie verdroeg dat de mens als soort van nergens naar nergens leeft ook al druipt de geschiedenis en de actualiteit van rotsvaste suggesties van het tegendeel. Ledigheid, alom verfoeid als ‘duivel’s oorkussen’, is ons lot maar de mens is er meester in om dit gegeven uit de weg te gaan daarbij geholpen door wat ik elders Kopfkino noem. Het was 1964 en een jaar of 30 later zou pastoor Niels van Lier in Heibloem het kruis van de muur halen en de bijbel tussen de sprookjes zetten. Goed gedaan Niels. Een sprookje, naast bewust hergeschreven geschiedenis, vol praktische wijsheden maar niet meer dan dat. Ik verlaat mij liefst op het werk van Jona Lendering om het verloop van die sprookjes zo waarachtig mogelijk te bevroeden.
Een leuk of, zo je wilt, wrang antwoord op de vraag waartoe de mensheid bestaat, kwam laatst lezend te voorschijn in ‘De Microbemens’ (……… druk, pag 95, 96) van Remco Kort waar hij terloops oppert dat ons lichaam grotendeels is gevormd onder invloed en ten gerieve van het micro-leven dat zich in en op ons lijf afspeelt. Wij strekken dat allerkleinste leven tot akker én vee en zijn verregaand gevormd door wat hen het beste schikt en daarmee zijn alle vragen waartoe, waarom en tot welk soort glorie wij bestaan ongeldig, onzinnig, overbodig. De mens is dan niet beoogd, niet manifest maar is de lijdzame, willekeurige uitkomst van domesticatie door microbes. Een los einde zijn we, een dom gevolg, onbedoeld, door niets en niemand beoogd, loos. Het hele lichaam, de hele mensensoort als een kudde blinde darmen. Wat een lol ! Het is dan vervolgens moeiteloos als botte pech te beschouwen dat we met hersens, besef en de illusie van soevereiniteit zijn toegerust. Je kunt veel plezier hebben van die hersens maar aanvaarding van deze ironie is daarbij voorwaarde. En hoe moet moraal anders dan als herverpakte zelfliefde hier ooit nog een plaats in krijgen ? Aan dit ‘drijfhout’, deze klucht houd ik mij inmiddels opgewekt vast. Mens-zijn als immanente klucht. Afhankelijk van hoe je kijkt, zie je daarin beklemming dan wel bevrijding. Het leven als feestje of tranendal, dat is hele menukaart. Wat je ziet is hoe je kijkt en en passant blijft er reden en ruimte voor ieders eigen waan-zin waarvan ik hiervoor de onvermijdelijkheid al signaleerde.
Het duizend-dingen-doekje ‘naastenliefde’ heb ik in “Moraal van moraal… ” (menu) ontmaskerd als herverpakt eigenbelang, een lot dat ook de moraal zelve is beschoren maar hier eerst de blauwdruk van de mens. Dát we dwalen, in wanen verkeren is evenzeer onvermijdelijk als verontschuldigbaar. Met mythomanie als ons lot is niemand géén wappie en dat geeft niks maar dat dan liefst met minder amok, onderdrukking en bloeddorst. Zo hoop ik. Op straatniveau gaat veel goed maar juist vanuit de politiek daalt inmiddels veel strategisch ingezet vijanddenken neer op samenlevingen waarbinnen onverminderd velen vatbaar blijken voor sprookjes. Hitsers, evengoed gekleed als gekneed in communicatietechniek beklimmen en bemannen de bestuurscentra.
Verderop meen ik staande te houden dat besef nooit meer kan worden dan een éénpersoons-besef, beperkt tot slechts één zenuwstelsel. Binnen zo’n enkeling tolt al genoeg mist en misverstand rond en zijn denkbeelden zoals ik onder “waarnemen, zin geven…..” (men) betoog, zelden meer dan wanen, die we eventueel met derden kunnen delen en voor waar kunnen houden maar dan betreft het een afspraak, waarheid voor dat moment kortom. Zorgvuldig communiceren met derden is dan nog even wat anders en is heikel als koorddansen in een mix van emoties en ‘nuchter’ verstand en vergt een strikte taaldiscipline. Taal is zelfs bij uitstek geschikt om kameleontisch logos of pathos in zich te bergen. Bureaucraten en wettenmakers weten hier alles van. De relevantie van deze kijk op de zaak ligt erin te beseffen hoe wankel en vol bias onze primaire waarneming is en hoe snel die verdund en verkwanseld raakt in het samengaan met anderen.
Gevoelens daarentegen vormen (gevaarlijk) veel gemakkelijker onderlinge verbanden en we kunnen daardoor beter samen dansen en zingen zoals in stadions dan vergaderen. Gevoelens kapen ons besef veel gemakkelijker dan wat hersenwerk ons aanreikt. Emoties verenigen sneller en hechter. Het is weinig minder dan een kunst om dit allemaal bewust samen te zien gaan. Lastig genoeg beoogt het gevestigde politieke systeem met coalities op basis van ideologieën gevoelens en denkwerk onder één noemer te brengen. Maar de mens als instrument moet dan wel te goeder trouw ‘bespeeld’ worden. We zouden de eersten niet zijn die dat zo doen. Muziek zou de weg kunnen wijzen……..al denk ik daarbij niet in de eerste plaats aan ons bizarre Nederlandse volkslied. Regendansen was misschien zo gek nog niet.
Een betrouwbaar existentiëel anker zal, net zoals de wiskunde dat voor de fysica doet, binnen het menselijk domein gezocht moeten worden want het heelal biedt ons geen enkel houvast. Niets en niemand heeft ook maar de geringste belangstelling voor ons. Onze overbodigheid is onmiskenbaar en we zijn gedoemd te leven met en door eigen verzinsels ook al blaakt allerlei cultuur van bewijs van het tegendeel. Of zoals dandy-advocaat Piet Doedens dat zo leuk verwoordde : “de waarheid bestaat niet dus zoek iets dat er op lijkt”. Het is Kopfkino of ledigheid. De mij destijds zwaar vallende schoolopdracht om een vrij opstel, zomaar iets (!), te schrijven, uit de duim te zuigen, bleek het leven in een notedop: “wat nu ?”.
Al milennia doen machtzoekers veelal via religie hun best om zichzelf het humane script in te schrijven en zo de hordes een ‘reddend’ verhaal aan te reiken. En ondertussen de touwtjes in handen te krijgen. De onvoorwaardelijke volgzaamheid van religieuzen doet hen onverminderd watertanden en handenwrijvend bestijgen ze spreekgestoeltes om de hordes hun uit kletskoek opgetrokken sprookjes aan te smeren. Al te gelikte verhalen over de mens en diens glorieuze opkomst in de loop van milennia jaren verdienen op voorhand het nadeel van de twijfel. Er zit niet de minste lijn in de ontwikkeling van de mensheid en elke verbetering is illusie. De cyclus van opkomst en ondergang lijkt veeleer onvermijdelijk voor de mens en wat geeft het ook ? Dat is allemaal natuureigen en de mens tolt daar ‘dom’weg in mee.
Ook scheiding van kerk en staat heeft de politiek niet kunnen bevrijden van mythes en profeten die brood eten. En andersom, pijnlijk maar waar, leiders die helemaal geen sprookjes willen verkopen en geen emoties willen bespelen, spreken de massa niet gemakkelijk aan. Dat vergt immers hersens, begrip, inschikkelijkheid, geduld en vertrouwen en precies dat laten al te velen thuis achter op weg naar het stemhok. Velen verliezen zichzelf maar wat graag en gemakkelijk in groots, verheffend narratief met vaandels, parades en symbolen, vastberaden keffend tegen een kloek vijandsbeeld en in de stemhokjes domineren dan jammerlijk emotie, verbittering en ongeduld over de bereidheid tot fatsoenlijke samenwerking. Nuchter verstand, twijfel en moeizaam overleg in coalities die eerst en vooral ontevredenheid verdelen, verkoopt slecht. “We are the Champions !” is hoe de gammele mens zichzelf als een fabulerende puber overschreeuwt. De goeden niet te na gesproken.
In de geschiedenis van menselijk samenleven door zelfbestuur delft de ratio telkens weer het onderspit. Het project Europa is, hoewel ernstig mankerend door bruut lobbyisme, een gigantisch voorbeeld van samenleven aan de hand van de ratio maar wordt dezer dagen serieus bedreigd door machtzoekers die emoties aanboren ten gerieve van de eigen primitieve agenda. David van Reybrouck met zijn nieuwe methoden van afvaardiging is en blijft jammerlijk een roepende in de woestijn. Ronald Wright ziet de mens telkens, in de loop van milennia, weer in dezelfde vooruitgangsval trappen. De huidige wereldgemeenschap lijkt zo’n recept gedwee te volgen. De wereldsamenleving loopt tegen zelfopgezochte grenzen aan maar een wereldregering ontbreekt en iedere aanzet tot verbetering verkruimelt dezer dagen door de fnuikende werking van de kletskoek van voornoemde machtzoekers. We lijken feestend op weg naar de eigen crematie. Een weg die toenemend bezaaid zal zijn met oorlogen. Aan het eind van de rit zal opnieuw veel bloed vloeien en zo, als de inkt van de macht, ’s mensens radeloosheid bevestigen.
Behoudens zelfverzonnen en ‘waar’-gewenste ankers blijft het existentiële scheepsdek intussen spekglad. Een universeel, verbindend gesprek voor vreedzaam samenleven is ver weg en de broodnodige ratio raakt vermalen tussen oorlogszucht en machtswellust terwijl in vreedzamer tijden het Neodeodaal (menu) zich wist te vestigen met alsnog een geniepige vorm van onderwerping van massa’s via gekaapt burgerlijk recht als uitkomst. De structureel sluimerende ontevredenheid die daar uit voortkomt wordt zo weer brandstof voor nieuwe volksverlakkers met hun lulverhalen. Zie de wereld anno 2024. Intussen hecht ik ouder wordend almaar meer aan mijn oogkleppen en de plaat voor mijn kop hoewel dat vroeger gold als een diep verwijt maar ik wil niet alles meer weten. Diep triest eigenlijk voor wie bedenkt dat we allemaal zo’n beetje dezelfde bouwtekening hebben met sterk vergelijkbare noden en behoeftes, levend op een aarde die evengoed paradijselijk had kunnen zijn. “Onsk is een mooie stad maar net iets te ver weg” zong Drs P.
Niettemin graaf ik voort naar de blauwdruk achter al die verschillende sprookjes en lijkt en passant een loflied op ledigheid naar analogie van onze Desiderius E. De meest gepaste reactie. Het bestaan als een blanco vel dat naar hartelust beklad mag worden, maar lieve mensen, doe dat thuis, achter de voordeur. Daar kan vrijwel alles. Desiderius voornoemd betoogde rond 1511 al dat geluk enige mate van dwaasheid vereist en ook Shakespearre en John Gleese hebben ons dat veelvuldig voorgehouden. Er wordt gezegd dat wie weet te lachen vanzelf een beetje blij wordt. Misschien is die neurobiologische tournure onze redding. “Always look at the bright site of life”. Placebo als prettige dwaling en existentiële redding. Ik herhaal: regendansen was zo gek nog niet.
Na mijn ‘bekering’ rond 1963 bezocht ik scholen, las kranten, verrichtte sterk uiteenlopend werk en ik volgde behoedzaam, dat wel, de driften en instantane noden van lichaam en geest. De jonge hond in mij moest zo nu en dan van de riem om te draven en te ondergaan wat er zoal in dat lijf en dat van anderen leeft. Met uitsluitend het hier-en-nu als kortstondige schuilplaats tegen de toenmalige onvatbaarheid van de grote bestaansvragen. Niet alleen viel er voor een gezonde jongeman die de mazzel had kort na WOII in Noordwest Europa te worden geboren, veel te beleven, ook was er toegang tot velerlei cultuur. De stap van volksbuurt naar universiteit was klein. Het ging vanzelf. Vrij(blijvend)heid was lange tijd troef en vrede en schoon drinkwater leken decennialang vanzelfsprekend. En dat allemaal tot op de dag van vandaag, wat een mazzel. Minst genomen past dankbaarheid daarvoor al voel ik soms ook een half laf soort gêne jegens onze nakomelingen want mijn boomergeneratie heeft ‘het er wel van genomen’ zoals men een terugblik zou kunnen verwoorden. Maar wie weet, komen nieuwe generaties op hun beurt tot een leefbare eigen kijk op de zaak. Onvermijdelijk wordt het leven vooruit geleefd en achteruit begrepen.
55 jaar oprispingen noteren leverde een verzameling schrijfsels en eigen “wijsheden” waarin ik contouren zoek. Observerend, de tijd nemend, de werkelijkheid in voortduring aan het woord latend, zoekend naar samenhang en regelmaat. De inzichtjes die naar voren kwamen, laat ik hier in één niet al te lang stuk landen. Mijn uitgangspunt voor al het menselijke is het besef van een eerstepersoons-sensorium. Dat besef te midden van velerlei belevingsstromen is alfa en omega van mijn humaniora en ik ga niet zoals ik overal lees en hoor uit van vrij zwevende begrippen als emoties, verbinding, trauma die hoogstens als rook momentaan en vluchtig zijn. Onze eerstepersoons-bioneurologie durf ik geen moment los te laten. Gelukkig is de blauwdruk van de mens universeel en nauwelijks veranderd zodat ik de 107 miljard die tot dusver leefden over één kam durf te scheren. De verkenning van het door de grote denkers geschrevene heeft me daarbij, voor zover ik kan nagaan, nauwelijks geholpen. Ok, je kunt zeggen dat Kant aandacht vroeg voor ons innerlijk proces maar dat bleef verder onaangeraakt en onuitgewerkt. Ik schrijf op wat ik voor waar houd en dat gaat om grondslagen en simpele structuren. Intussen ben ik 70 en moet ik ‘to the point’ komen dan wel mijn verzinsels maar meteen aan de prullenbak toevertrouwen. Een lot dat alles en iedereen zowiezo te wachten staat. Uiteindelijk is het allemaal koud vuur en betekenen Aristoteles en Boedha net zo min iets voor de mensheid als Simon Jane Paap of ik.
Goed beschouwd heb ik hiervoor mijn kruit al zo’n beetje verschoten zodat hierna herhaling te voorzien is.
1. IKHEID, de eerste persoon enkelvoud, pars pro toto van mens-zijn en mensheid.
Gevangen of, vriendelijker verwoord, verankerd als ieder van ons is in de eerste persoon enkelvoud (probeer er maar eens uit te komen) zal al ons beschouwen onontkoombaar een eerstepersoons-perceptie zijn. En Blijven. Ons besef is geworteld in ieders eigen zenuwstelsel en de impact daarvan is enorm. En zoals al het leven in de eerste plaats is gecodeerd voor overleven van betrokkene en de soort, voert in die eerste persoon de zucht tot stand-houden de boventoon. Een zucht die onze logica niet gemakkelijk met rust laat. Die eerstepersoon is de samenkomst van voortdurende impulsen van binnenuit en van buitenaf die ieders momentane besef vormen. Daarnaast is ons waar-nemen doortrokken van projecties uit ieders eigen ‘bakkerij’. Zelfgenoegzaamheid is onvermijdelijk en objectief waarnemen is dan nog nauwelijks voorstelbaar. Het is alom ‘confirmation-bias’ wat de klok slaat. Ons waarnemen is vooral zelfbediening.
Bij vogelgebieden staat soms een gluurmuur en zo, als gluurder, heb ik de mens decennialang bekeken. De natuur leert men overzien, sommigen zeggen “regeren”, door haar te gehoorzamen en wij zijn daarin niets meer dan zoogdieren, deelgenoten in opkomst, overlevingsdrift en ondergang. De mensheid schittert echter door een virulent narcisme en struikelt bovendien almaar over onderlinge verdeeldheid. Het lijkt te veel gevraagd om als één volk de aarde te bewonen. Ideologien, die ik verderop als wanen ontmasker, blijven ons struikelblok met oorlogen en uitblijvende ontwikkeling als gevolg.
In de eerstepersoonskijk komen neurale, biochemische, micro-electronische, psychologische etc gebeurtenissen samen en vormen waar-neming die leidt tot besef en tot handelen en ik probeer een beetje licht in deze black box te laten vallen. Ook ons besef als een groep begint en eindigt in dat eerstepersoons-besef. Een groepsperceptie is dan nog wat meer verzinsel, indirecter, abstracter dan dat van een enkel wezen. Maar besef is altijd beseffen vanuit één hoofd ook al gaat het over continenten vol mensen en soms zelfs tot duizenden jaren terug. Het eerste deel van onze ‘verrekijker’, het oculair, is en blijft dat van de enkeling met daarin de neiging tot zelfbehagen massief aanwezig en dat wordt slechts in schijn wat objectiever wanneer groepsgenoten meedwalen. Het vergt kennistheoretische discipline om daaruit te breken maar onze dagelijkse menselijke attitude is daar verre van. De drift tot socializeren en bubble-vorming overtroeft al snel ons kritisch vermogen.
Die eerstepersoon, als kleinste gemene veelvoud vormt het domein waar vrijwel al het menselijke, in welk verband ook, zijn oorsprong, bewerking en mogelijke verheldering vindt en die krijgt eerst en vóór al plaats aandacht. De menselijke ‘bouwtekening’ is grotendeels terug te vinden in ieders zenuwstelsel waarvan het brein niet meer dan een onderdeel is. In de micro- en neurobiologie groeit al decennia het inzicht dat ieder mens een sterk gepersonaliseerde fysiologie heeft die als oergrond van een persoon beschouwd kan worden. Leuk, of zo je wilt leerzaam, is dan bij voorbeeld dat lieden die langjarig nauw samen leven en aldus de microbiologische omgeving delen, onderling almaar meer overeenkomsten gaan vertonen, niet alleen in uiterlijk, standpunten, kleding en al dat. Hun beider microbioom vertoont almaar meer overeenkomsten. Men “groeit naar elkaar toe”.
Bedenk voorts dat zélfs directe zintuigelijke waarneming niet zelfbenoemend en verklarend de eerste persoon binnen komt. Ook het ogenblikkelijk waargenomene moet wachten “to be seated” zoals gasten bij binnenkomst in veel restaurants. Direct daar al zijn we aangewezen op referentiekaders en voorafgaande ordening en pré-occupaties. In ‘waarnemen, zingeven..’ (menu) kakel ik over de onvermijdelijkheid daarvan. Die onmiddelijkste waarneming is evenzeer verweven met onze wanen en sprookjes-zucht als wanneer men verleden of toekomst beschouwt. Fenomenologie mag dan de minst bemoeizuchtige van onze beschouwingsmodellen zijn, zonder een ordenende ontvangsthal, een receptie, bedreigt anomie al hetgeen onze ‘antennes’ aanleveren. Niet alleen beschouwingen over eerder, later of elders zijn abstract en waan-afhankelijk en de autonome rol van de goocheldoos die we ‘taal’ noemen is daarbij niet te overschatten. De zelfhandhavingsdrang uit de eerstepersoon is daarin nooit ver weg. En er loopt tijd. Het gaat om film of zelfs meerdere films tegelijk, niet om stills. Álles beweegt immers almaar. Niemand kan uit zijn eerstepersoon uitbreken epe en in haar roerselen vindt men verklaring voor al wat samen-leven in de kleinste verbanden tot aan wereldwijde geopolitiek betreft. Van belang daarbij is dat waarnemen niet alleen ontvangen maar evengoed zenden-en-terug-ontvangen inhoudt. Die ‘VR-bril’ is al zo oud als de mensheid. Wat je ziet, is hoe je kijkt en de blauwdruk van de eerstepersoon is in al het menselijke terug te vinden. Ook samenlevingsbeschouwingen nemen onvermijdelijk waar vanuit de eerstepersoon, de molecuul van de humaniora. De verrekijker die uitzicht en inzicht bewerkt en vermengt, projector evenzeer als camera. Objectief waarnemen is theorie, is nauwelijks echt te noemen. Ik zie de mens vooral als gammele mythomaan die liefst iets op de mouw gespeld krijgt om daarna dolblij in die eigen bubble rond te stappen, hun oogkleppen en de plaat voor de kop weglachend. De onvermijdelijkheid van dergelijke wankelmoed beschouw ik als de menselijke conditie hetgeen geen reden mag vormen om die zwakzinnigheid ervan over het hoofd te zien. Zonder sprookjes zijn we nergens.
Kentheoretisch beschouwd rust het dagelijks menselijk besef op drijfzand en strikt genomen kun je zeggen dat niemand géén wappie is. De ratio blijkt vooral geneigd én geschikt om dat te verhullen. Taal is daarbij een evenzeer getrouwe als verraderlijke dienaar. Ons rest in dagelijks leven weinig meer dan waanbouw, Kopfkino, desgewenst prettig verpakt in door de ratio aangereikt pakpapier. Miljarden van ons stierven en sterven bij bosjes vastberaden voor wat welbeschouwd willekeurige opvattingen zijn. Het lijkt wel of de meest wezenlijke beslissingen uit het niets of ten hoogste vanuit de onderbuik aangereikt worden en we het verstand vooral inzetten om daar een logica in te prakken. Hedendaags online-wappie-isme staat bol van vertoon van evenzeer potsierlijke als aandoenlijke vastberadenheid. Maar “It ain’t necessarily so” zou van mij het refrein van de mensheid mogen worden. Niemand heeft gelijk en in strikt existentiële zin zijn allen in gelijke mate aandoenlijke dwalende wezens en dat is geen bezwaar zolang men z’n opvattingen en liturgieën thuis, achter de voordeur, surfend, gamend of anderszins bij-gelovend botviert. Alles in de eigen kring evenals hobbies, sexuele uitspattingen en meer. Hou je wanen zoveel mogelijk binnen de voordeur.
Geesteswetenschappen zouden er goed aan doen niet alleen over de mens als het van buitenaf bekeken object (het door mij vermeden begrip ‘individu’) te gaan maar veeleer te vertrekken vanuit het eerstepersoons-uitzicht en de impulsen en neigingen die daar samenkomen. We zullen dan ook gemakkelijker kunnen zien dat zo iets ‘enorms’ als wereldpolitiek au bout portant al te vaak dom-weg om de kinderlijke kanten van één of enkele deelnemers draait. Ik vermoed dat Henry Kissinger, ware hij nog in leven, dit zou beamen. Kennis opgedaan in de zandbak en op de kleuterschool is daardoor veelal toereikend om de wereldpolitiek te verstaan. Samenleven blijkt en blijft niet meer dan kinder-spel gespeeld door onwaarachtige opportunisten. Voor wie deze oefening in bescheidenheid aan durft.
Openbaarheid vergt inschikkelijkheid. Dat is een verstandelijke benadering met opschorting van emoties en bijbehorend pathos. Ik kakel daarover in ‘De voordeur, de schutsluis’ (menu). In het staatsrecht is daartoe de figuur van de burger ontwikkeld. Een welomschreven begrip. De burger heeft rechten, plichten en thuis een begrensde maar beschermde plek voor identiteit. Daar mag je groot en groots zijn. Maar finaal gelijk komt omwille van de lieve vrede aan niemand toe zoals ook diplomatiek handelen nalaat om anderen de wet voor te schrijven teneinde in contact te blijven. Een mening wordt bovendien niet juister door er voor te sterven, te doden of een leven anderszins te offeren aan doorgeslagen protocollen en misvattingen anderszins. Het staat ieder vrij een ideologie aan te hangen maar doe dat alsjeblieft met een knipoog.
Wetend lichaam.
De epe als eerstepersoons-domein beperkt zich niet tot het hoofd, het brein maar doordringt via het zenuwstelsel en wie weet wat nog meer, het hele lichaam. Ons besef stamt vanuit het gehele lijf en dankzij het zenuwstelsel hebben mijn hersens een grote teen en heeft mijn grote teen hersens en zo voort. Dat turnen, yoga, een spijkerbed, skydiven, waveriden, wimhoffen, etc onze hersens, ons besef volledig betrekken in die lijfelijke ervaring is van niet geringe betekenis voor de samenhang en vorming van de eerstepersoonsperceptie. Ieder mens is een beseffend, een wetend lichaam en wij zijn beslist niet slechts ons brein. De epe als ieders eigenste zingevings- en betekenisverleningsproces is tegelijk kleinste gemene deler en grootste gemene veelvoud in de humaniora en dat alles grotendeels gevat in een talig systeem. De epe neemt waar vanuit onze innerlijke ‘kermis’ van concepten, wil, hoop, gevoelens, belangen, trauma’s en al dat en probeert in de eerste plaats zichzelf lichamelijk en geestelijk overeind te houden, althans te rechtvaardigen. We spinnen eigen zin. En dat doen we met ons hele lijf. Een steunend zelfbeeld is een fantastisch en noodzakelijk kunst-werk, waan-zinnig.
Ik zou niemand zijn zelfschragende standpunten willen afnemen maar we verkeren voor een flink deel in onbewust zelf verzonnen theater en doen al te vaak en gretig alsof waarnemen een eenvoudig, eenduidig proces en we gaan aldus schrijnend voorbij aan de Kopfkino die ieder zichzelf voorhoudt. Ik kakel daar later onder “waarnemen” nog over en met nog meer woorden onder ” waarnemen, zingeven…” in het menu.
Wat ik als e.p.e. (eerste persoon enkelvoud) bedoel te schetsen, wordt al te vaak afgedaan als “individualisme” maar dat roept op z’n best in herinnering dat mensen, anders dan waterdruppels nooit volledig in een geheel verdwijnen. Dat begrip kijkt bovendien van buitenaf náár en niet vanuit de eerste persoon en het grijpt daardoor naast het maatgevende van het epe-uitzicht dat ik hier benadruk en tracht te codificeren. ‘Individu’ mist het proces “ik-heid” (me-ness) en dat is juist hetgeen alle mensen die ooit leefden gemeen hebben.
Ook groepsbesef in het groot en in het klein kan alleen maar vanuit de eerstepersoon ervaren worden en maar al te graag rollen we zo de eigen beheptheden inclusief behagend Kopfkino uit over de wereld zoals men dat in de puberteit schaamteloos als oefening in ‘denkbeelden bouwen’ deed en ieder die daarin meegaat, is dan je beste vriend. Als waarnemer ‘eten’ we daarvan bewust of niet uit eigen keuken. Alles voor zolang ons beschouwen niet op klippen loopt en dan nog zijn we er meesters in zodanig anders waar te nemen dat de uitkomst ons alsnog welgevallig is ( en het stilletjes de ander is, die zich vergist). (Het is goed te beseffen dat deze zelfdrift altijd overal op de loer ligt en dat feiten hoogstens met toepassing van wetenschapsleer te behappen zijn). Placebo komt bij de andere zoogdieren niet voor, lijkt mij. Is dat onderzocht ? Vorsten en andere topdogs omgeven zich permanent met ‘hofhouding’ die gedienstig bijdraagt aan hun waan, hun zelfbeeld en hun projecties opdat deze tot schijnbaar objectief en door aanvaarde dominantie waar-achtig worden. “Koning kun je niet spelen”, las ik laatst als boektitel; die kwaliteit is het produkt van diens omgeving. Daar ontstaan de nieuwe kleren van de keizer en die absurditeit geldt ons allemaal. We zijn waarlijk belachelijke wezens en het zou ons sieren om dat in te zien en liefst ook af en toe te belijden en samenleven wordt dan een makkie. Gewoon toegeven dat we allemaal maar wat aan rotzooien, vrij naar K. Appel, en daar direct nadien in alle ernst mee verder gaan. Iets onvoorwaardelijk geloven maar met een knipoog, wie durft ? Het lijkt de kortste weg naar vrede waarvan de wereld anno 2024 mijlenver verwijderd is.
Groepen hebben een eigen dynamiek, waanbouw en bijzondere momentaniteit zoals je dat ziet in volle stadions, arena’s en bij andere verzamelde hordes online. Denk aan het overrompelende van waves, stadionliederen, festivals, scanderen in koor. Ruimtelijk samen zijn kan verenigen en de vibes van het moment kunnen “on the roll” gaan. De epe’s worden ‘opgetild’ en wederkerig gevormd. Is zoiets een time-out of juist het leven zoals het moet ? Connotaties gaan domineren. De semantische lading van woorden wordt overruled, treedt buiten haar oevers ten gunstige van klankrijm en andere muzikaliteit. Men spreekt wel van ‘momentum’ om te duiden ‘de tijd rijp is’ voor zekere ontwikkelingen. Intussen delft de ratio het onderspit en is een tweespalt snel geboren en is vechten ook niet al te ver meer weg. Een vijandbeeld verenigt met ongekende kracht. Hoe meer mannen, hoe meer vuisten. Op internet wordt zulk soort ver-enigen bereikt door wederkerig opzwepen en gezamenlijke waan-bouw, alles gefueld door ontevredenheid, testostereon, zindrang met uiteindelijk woede gericht tegen verzonnen vijanden. Antagonie en pathos worden professioneel opgezweept door sportmarketeers. De grondslag van steppebewoner leven temidden van gevaar schudden we niet zomaar af.
Met zo’n epe als blauwdruk/chassis voor de mens durf ik ook door te schakelen naar alle (107 miljard) mensen die tot nu toe leefden. Die epe is als inborst door de eeuwen heen onveranderd. Heden ten dage is 99,8% van het DNA van alle aardbewonders identiek met behoeftes als veiligheid, beschutting, voedsel, respect en voortplanting als primaire obsessies. Adam Rutherford’s “Kleine geschiedenis……..” sterkte mij in dit standpunt. Voor wie het nieuws volgt, is nauwelijks te begrijpen dat een soort van wie allen zo verregaand hetzelfde zijn, oorlog en wederkerig verketteren de mensheid als geheel blijven verlammen. Ik zie oorlogen nooit vanonder af uit een volk opkomen maar vanuit leiders, de machtzoekers met hun eeuwenoude simpele maar nog steeds pakkende pathos. ~Exact dezelfde quatsch die het ook in computergames onverminderd goed doet. Onze oer-epe vertoont in sport, spel, religie en politiek de sterke behoefte tot af- en onderscheiding evenals behoefte aan vijanden om aldus in de eigen kleine kring eigenwaarde, zin en samenhorigheid te ontwikkelen. Best te begrijpen als je bedenkt waar we vandaan komen: van een rauwe, onherbergsame aarde waar het eten of gegeten worden is. We hebben nog altijd de software, de printplaat van wilden en behoeven gevaar om onze blauwdruk/ configuratie werkend te houden. En als er geen gevaar is dan verzinnen die leiders, die machtzoekers wel iets om bang voor te zijn, iets om te haten. Een van de gevolgen daarvan is dat we vrede slechts kennen als interbellum. Zodra het luguber van oorlog ver genoeg achter ons ligt, vervalt de waardering voor vrede en vraagt die oeroude opgezweepte blauwdruk om bevestiging. Ratio (Volkerenbond e.d……) zou ons wildeninstinct moeten kanaliseren maar juist de ratio wordt door de leiders de tent uit gewerkt. Te veel leiders richten zich op emoties waar het verstand de doorslag zou moeten geven.
Een andere constante in de epe, naast vijandzucht, is de invloed van wat ik stadia noem. Een mens gaat in de loop van zijn leven door stadia heen die van grote invloed zijn op zijn houding en gedrag. Onverschillig of dit afkomstig is vanuit pschychologie, fysiologie, ons microbioom of de omgeving. Dat zien we niet alleen tijdens de puberteit zoals het puberaal fabuleren en de leeftijdgebonden radeloosheid die dan soms heerst maar ook nadien blijven stadia zoals rond het midlife een relevant aspect in de loop van levens. Het is daardoor goed om sprekend over iemands epe diens leeftijd daarbij te bedenken. Wie, momentaniteit indachtig, terugkijkt in het eigen leven zal vaak vanzelf stuiten op hetgeen ik hier betoog. Dezelfde mens met wisselende invloeden waarvan sommige logisch vanuit biochemie of wat ook als patroon verschijnen.
Eén van de zelfrechtvaardigende, zelfbedienende tendenzen in de epe is te zien in de omgang van de eerstepersoon met het eigen uiterlijk. Niet alleen mijn oudere, de eigen kleding makende en zwaar opgemaakte buurvrouw (Meerdink) uit Zierikzee liep decennialang pijnlijk en loeiend voor aap in weerwil van haar eigen overtuiging gezien te worden als welgevormde goed geklede dame van de wereld, ook miljoenen anderen reiken zichzelf de hand door geverfde haren, beschilderde gezichten als verjongers en hoge hakken als beenverlengers te zien slagen, althans in de welgevalligheid van de eigen ogen. Derden zien vaak al vanaf 100 meter dat daar weer zo’n gevalletje zelfbedrog aan komt. Sneu is dat de meesten zichzelf stilstaand voor de spiegel bekijken en beoordelen, onbewust de gunstigste houding aannemend en dan over het het hoofd zien wat zich afspeelt als dat geheel gaat lopen. Het zou beslist helpen als men zichzelf over een catwalk kon zien gaan. Het openbare leven zou er door opknappen. Snorren, baarden, tattoos, verhullende kleding. De epe ziet wat het behoeft te zien. De getattoeerde draagt essentiële manifestaties van wie men is en wat hen gevormd heeft op het lichaam maar ik zie een bekliederd lijf en meer niet. De epe met een knipoog naar zichzelf, matst en redt zich tegen de stroom in. Zoals een heel dorp soms weet dat een man vol-op vreemd gaat maar het de echtgenote lukt waarlijk van niets te weten. Dat verraadt een patroon dat in ons allen voorhanden is.
2. WAAR-NEMEN als dienstknecht en behager. Kopfkino. Zonder waan geen zinnigheid.
Waar-nemen is een gepersonaliseerde bezigheid. Heel je lijf, je geschiedenis, je noden, frustraties, referenties en niet in de laatste plaats je hoop, kortom al wat leeft in het eigen sensorium bepaalt mede wat zich uiteindelijk als waarneming voltrekt. We zijn tegelijk camera én projector zoals het bekijken van ambigue figuren dat verraadt. Waar-nemend slaat zelfrechtvaardiging de klok en, oh ironie, heeft de evolutie ons uitgerust met een welgeplaatste blinde vlek waardoor juist die eigen inbreng ons ontgaat. We krijgen stiekem datgene wat we behoeven voorgehouden terwijl we niettemin menen de ijk van de dingen zijn. Narcisme en, opgeschaald, antropocentrisme liggen daarmee van meet af aan op de loer voor mens en mensheid. Shakespearre, John Gleese en hun publiek lachen zich al vier eeuwen rot om de taferelen die dat oplevert. In dergelijk waarnemen ligt behalve geruststelling voor het subject het recept voor een ramp op de loer zodra men onderling wil afstemmen. Daar begint de zware cursus “samenleven” die vraagt om het opschorten van het eigen oordeel en om luisteren in plaats van spreken. Roep af en toe de Desiderata van Max Ehrmann in herinnering. Achter die blinde vlek van daarnet ligt de ontsluiting van zelfkennis, een oefening in bescheidenheid. Ik meen te zien dat we voor waar houden wat we geloven en dat geloof komt voort uit de wil, de hoop die wordt bepaald door overlevingsdrang en is begrensd door wat je ten hoogste kunt bevatten. Het eigen oordeel verdient achterdocht en dat geldt niet alleen in de wetenschap. Waarnemen is verregaand Kopfkino en niet alleen de keizer draagt nieuwe kleren. Besef daarvan schept ruimte voor een betere wereld die zoals het cliché luidt, bij jezelf begint.
Ook directe zintuigelijke waarneming is gepersonaliseerd en wordt met hoop en wil als stille dirigenten samengesteld. Het engelse ‘spin’ staat voor ‘verdraaiing’ alsof er één ware werkelijkheid is maar juistheid is een afspraak, een taxonomie, een nomenclatuur goed genoeg om de dag mee door te komen. Iemand schreef : we kijken meer met onze kennis dan met onze zintuigen” en een ander zong “Dreamer, you cannot put your hand in your head, oh no”. Als vaandeldrager, produkt en slachtoffer van de eigen fantasie stelt de mens als een bloemschikker feiten in een gareel met steun van de geldende cultuur. Maar oh wee, voor wie zich buiten die cultuur begeeft; daar blijkt veel objectiviteit toch weer collectieve Kopfkin te zijn. Waarheid is een produkt, zoals maatwerk, veel meer uitgevonden dan gewoon ont-dekt. De woeste ledige aarde van den beginne houdt zich niet aan onze wanen. Het doel daarvan blijkt grotendeels geruststelling in een raadselachtig bestaan. Met zijn verstand, de ratio als lakei in dienst van gevoel en hoop om niet te zeggen wanhoop. Niet alleen Karel Appel rotzooide maar wat aan.
Gelukkig blijft ons geknoei onbestraft want het bestaan gaat tegen al dat snakken naar de luwte van een eigen, groot gelijk in, van nergens naar nergens. Bij leven noch dood worden we bij een morele boekhouder op het matje geroepen voor de eindafrekening. Ook breed gedragen wanen, religies en ideologiën, komen uit de eigen smederij, allemaal eigen verzinsels. Mijn 93-jarige diep christelijke grootmoeder lag op haar sterfbed werkelijk te schudden in haar tuig uit angst voor het aanstaande goddelijk oordeel: wordt het hemel of hel ? Het arme mens. Haar almachtige was nog te beroerd geweest om haar bij leven een seintje te geven. Wie zó machtig is en dan stil blijft, die deugt toch niet ? De mens perst al projecterend huisgemaakte wanen uit ledigheid en laat zich door de mafste fantasmen over de kling jagen, sterft moeiteloos voor verzonnen goden die het leven eerder toch al hadden vergald. Van alle populaire religies is duidelijk dat hun voorschriften primair een produkt zijn van angst voor leegte naast hetgeen machthebbers erin hebben gesmokkeld want bij het zien van die absolute religieuze gehoorzaamheid, likken die de lippen af om aansluitend de mouwen op te stropen en zichzelf in het script van de mensheid te schrijven. Op de zwartgallige beschouwingen van W.F. Hermans valt nog steeds weinig af te dingen.
Het vinden van een fijne fopspeen is een raadzame truc in een mensenleven want met onversneden ledigheid of ironie anderszins weten maar weinigen om te gaan. Daartegenover is wat vertoon door protocol en liturgie maar dan met een knipoog onschuldig. Ook als regendansen niet met een plensbui beloond wordt kan het mensen niettemin bij elkaar brengen en betekenis hebben. Pastoor Niels van Lier te Heibloem was daarvan een voorbeeld. Hij zette de bijbel tussen de sprookjes. Een sprookje om bestwil, een gerust-stelling.
Maar nogal wat mensen aan de knoppen van de samenleving willen inmiddels niet weten van een knipoog als truukje in menselijk waar-nemen. Zij houden verbeten vast aan het opleggen van hun sprookjes gebaseerd op vijandbeelden en de redding die zij bieden. Kijk maar om je heen. De indirecte macht, de verkapte slavernij van het Neofeodaal (menu) lijkt niet langer toereikend en men zoekt rechtstreekse fysieke onderdanigheid. En al wat hun sprookjes kan ontmaskeren zoals wetenschap en mensenrechten wordt vernietigd.
We schrijven 2025 en zijn hard op weg naar “af”. Geen stap heeft de mensheid nog blijvend voorwaarts gezet en niet voor het eerst trapt de mensheid dezer dagen “in de vooruitgangsval “, aldus de historicus Ronald Wright. Sommigen lonken inmiddels naar het heelal en vormen vanaf eigen eilanden en superjachten stuwmeren vol waarde op de uitgewoonde aarde. Met doorgeslagen materialisme als symptoom hossen we bezopen en misleid de volgende wereldoorlog in. De rede hangt er bij als een blinde darm. Het luchtschrift, de dominante waar-neming is in handen van enkelen. De betere journalistiek krijgt het niet meer gecorrigeerd sinds de media verkruimeld zijn en ieder online leest wat hem behaagt zoals ons waarnemen nu eenmaal tot zelfrechtvaardiging is gecodeerd met als resultaat alom bubbles ‘waarheid’ als koolzuur in frisdrank. Samenhang valt dan weg. Ieder kruipt weg onder een eigen paraplu voor de hagelstenen van kritische zelfbeschouwing. Al ons verstand, alle menselijke rede lijkt vergeefs. Pathos rules the world.
De centrale meter op het dashboard van openbaar bestuur behoort het burgerbelang te zijn maar die notie is weinig verder gekomen dan het papier en intenties. Ons kiesrecht begon al gemankeerd als censuskiesrecht voor een kleine groep mannen, werd later opgevolgd door goedbedoeld algemeen kiesrecht maar al vanaf het ontwerp van die wettelijke regeling werden de afgevaardigden overlopen door machtzoekers en hun lobbyisten en inmiddels komt daaruit na decennia economisme en corpocratie als een foenix het oeroude fascisme tevoorschijn. Geraffineerde communicatietechniek en public relations naast ontspoord burgerlijk recht vormen de laatste nieuwe grip op de massa. Opnieuw is er één groep dominant met het burgerbelang als wassen neus. De kiesstelsels met hun goedbedoelde garanties hebben de burger nooit lang mogen baten. De waanbouw anno 2025, sinds millenia het terrein van religie heeft gewonnen van ratio en redelijkheid, van moeizaam delibereren, coalities vormen en inschikken. Met leuzes vol kinderlijke narratieven en quick-fixes vol vijandbeelden klauteren volksverlakkers wereldwijd en zonder gêne naar de macht. Nog even en de fascistensprookjes integreren (wederom) moeiteloos met religie want al die wanen zijn van hetzelfde materiaal gemaakt, waarna een verdwaasde en uit elkaar gespeelde meerderheid de eigen onderwerping weer zal aanvaarden. Het verlichtingslicht is al bijna weer uit. De draaiboeken daartoe zijn overal voorhanden en wereldwijd schrijft een kleine groep communicatieadviseurs hun messcherpe recepten uit. Waar is wat men gelooft en geloof laat zich sturen door wat men wil en behoeft. De werkelijkheid bestaat immers niet zoals theoretisch natuurkundige Carlo Rovelli ons voor houdt. Maar wanen zijn voor thuis en in de kerk of voor op de yogamat en in de peergroup. Voor daar waar men leeft en hoopt en bidt. Het vormen van een samenleving is moeizaam maar bevredigend hersenwerk en moet zover mogelijk van persoonlijke sprookjes verwijderd blijven.
Dat efficiëncy niet de belangrijkste eigenschap van een overheid kan zijn lijkt voor vrijwel niemand duidelijk. Redelijkheid-voor-allen is een primair doel en doel-treffendheid is daar van groter belang dan dat concrete bestuurstaken zo snel en tegen de minste kosten worden uitgevoerd. Dat vereist inzicht en begrip van burgers én bestuur maar juist dáár slaan de volksverlakkers toe door die immanente efficiëntie aan te grijpen als aanklacht tegen de gevestigde gang van zaken en zichzelf als bevrijders op te werpen. Het is pijnlijk om te zien hoe verkiezingswinst volstrekt andere eigenschappen beloont dan dat goed bestuur aan vaardigheden vergt. Alleen dát is alvoldoende reden om de invoerring van burgerraden en al dat te overwegen. Het oppermachtige bedrijfsleven zal dit staatsrechtelijk equivalent van ondernemngsraden te vuur en te zwaard bestrijden.
En, pijnlijk maar waar, al te veel openbare bestuurders geloven echt, oprecht de eigen propaganda en worden dan pas echt gevaarlijk. Als blinde volgeling van de eigen quatsch en met de touwtjes in handen heeft de vraag naar hun goede of kwade trouw geen belang want hun onheil staat ons hoe dan ook te wachten.
Als soort zijn we milennialang gevormd temidden van allerlei gevaar en wie geruststelling weet te brengen met een welgevallig sprookje, mag de maatschappelijke stuurhut in, zo lijkt het. Religie, mythes, esoterie, seculier of niet, lijken aan het eind van de dag toch onmisbaar, beter gezegd onvermijdelijk. Dat zinnigheid niet zonder waan lijkt te kunnen, blijft een struikelblok zolang we de ironie van het redeloos bestaan niet in de bek durven te kijken. En het vergt nogal wat van de deelnemers aan een democratisch proces om vervolgens niettemin tot keuzes en besluiten te komen. Dat samenlevingen door acteurs worden bestuurd is wellicht onvermijdelijk maar bokken van schapen scheiden lukt niet langer met hedendaagse gekaapte verkiezingen die ten onrechte wereldwijd als zaligmakend gelden. Hoe wordt het inzicht dat we ideologiën beter thuis achterlaten als we gemeenschapszaken bespreken, gemeengoed ? Tijd voor meer David van Reybrouck.
Ondertussen vinden machtspinnende schreeuwers eenvoudig aansluiting bij de obese massa die zich door het tot financialisme omgekatte economisme gemarginaliseerd weet en waar ontevredenheid een magmakamer heeft gevormd die ontlading zoekt. Weinig is gemakkelijker dan die aan te boren. Kijk anno 2025 maar om je heen. Huishoudens als de roulettettafel voor de financiële wereld. Er wachten ons zwarte tijden die eerst gekeerd zullen worden wanneer het bloed weer tegen de plinten klotst en de overlevers al niet meer weten waardoor, waartoe hun oorlog ooit begon. Opnieuw zullen landsgrenzen in bloed geschreven worden. Weer wordt bloed de inkt waarmee machthebbers hun strepen zetten.
Tijdens langdurige vrede zoals na WOII inEuropa was er minder zichtbare machtsstrijd doordat die zich onder het tapijt afspeelt en schuil gaat achter fraaie façades van gekozen volksvertegenwoordigers wier verzamelgebouwen echter al gauw slangekuilen vol lobbyisme worden. Afgevaardigden, veelal nieuw verschenen in de arena’s van de macht, worden gemesmeriseerd door ervaren lobbyisten die beschikken over onbeperkte knowhow en onbegrensde fondsen. Lobby werd een inmiddels volwassen vak met open lijnen naar alle wetenschappelijke disciplines. Van “stemmen zonder last of ruggespraak”, de plicht van afgevaardigden, komt niets terecht. Lobbyen voldoet naar mijn opvatting aan de vereisten voor een strafbaar feit. Sinds Edward Bernays (1891 -1995 !!) zijn markt en politiek welbewust geinfiltreerd door illusionisten, de ingenieurs van volkswaar-neming, waardoor uiteindelijk vooruitgang in welstand slechts toevalt aan enkelen. De façade toont democratie. Onder de motorkap treft men het knechtende mechanisme.
Een bullshit-economie met als resultaat een bullshit-samenleving waarin ontevredenheid brandstof voor nog meer sprookjes vormt. Laten we emoties de ruimte geven in cultuur en sport en meer van dat maar samenleven obv emoties zal altijd in oorlogen blijven uitmonden. Sociale media blijken ook alleminst de kortste weg naar meer verstandelijk met elkaar omgaan, integendeel zijn daar de oprichters machthebbers geworden, opgenomen in de bestuurslagen voor zover ze daar al niet boven hooveren. Online media komen dieper binnen dan ouderwetse analoge communicatie doordat men zo nadrukkelijk gericht ieders eerstepersoon, het gepersonaliseerdste deel van ieder mens weet binnen te komen. Online is de mens vooral en intens eerstepersoon en eenvoudig kenbaar voor alom werkzame spyware.
3. TAAL, ver-woorder, vervoermiddel van gedachten en gevoelens, gereedschapskist voor expressie en impressie maar al te vaak en onopgemerkt bananenschil onder de voet van ons denken en communiceren. Instrument bij uitstek geschikt voor zelfbegoocheling, duider van (schijn)logica, smokkelaar van bedoelingen, totempaal, kameleon, hofnargereedschap; tankstation voor mis-verstand, wapenkast voor communicatiespecialisten en politici, kaper van de fenomenologische ervaring. Drager van toonpartituur. Schoft met mouwen vol connotaties. Kneedmachien voor een mistig deeg van logos en pathos. Taal als machtsmiddel evenzeer geschikt voor vrede als voor oorlog.
In alle taal ligt klank besloten en taal treedt daardoor moeiteloos buiten de oevers van de semantiek. Taal komt met klankenpartituur (c’est le ton ………..) die evenals in muziek betekenis en sturing meebrengt en ook geschreven tekst komt met een toon die veelzeggend kan zijn. Van een schrijver wordt wel gezegd dat die en eigen stem moet ontwikkelen en dat gaat grotendeels over het klankaspect van taal, geschreven of niet. Taal zonder toon is half werk.
Niet alleen poëzie, álle taal vraagt tegemoetkoming van lezer of toehoorder, adressaat of niet, hartekreten daar gelaten, om tot de beoogde overdracht te komen. Taal heeft doorgaans een adressaat, is gericht, heeft een doelgroep. Bij de duizenden rampenvideo’s op Youtube valt op hoe vaak men in hartekreten, die een adresaat missen, toch nog een god aanroept en zelfs de meest seculiere variant krijgt iets heiligs in “holy cow !!”. Maar de meeste taal, hoe vastberaden en eenduidig ook bedoeld, blijft afhankelijk van de ontvanger. En de lezer of toehoorder speelt bewust of niet zijn spel met waar-neming zoals hiervoor betoogd is.
Taal dient. Ten gerieve van logos, pathos, ethos en potentia met verwarrend veel dezelfde bewoordingen binnen die verschillende hemisferen. Eerste ontmoetingen tussen mensen zijn vaak als wachten in de mist op ofwel de toegestoken hand dan wel het uitgestoken wapen. In die mist is een deel van onze blauwdruk gevormd: op onze hoede; gespitst op de eerste tekenen van ‘gene zijde’. Wordt het vrijen of vechten? Miskleunen kunnen kolossaal zijn. In ieders blauwdruk broeit angst. Angst onze steevaste opmaat naar woede. Een woordenapparaat kan dan redding brengen in een situatie waarin mimiek en lichaamstaal niet voldoen al kan taal evengoed in het eigen gezicht ontploffen. Iedere eerste conversatie plaatst deelnemers kortstondig achter een wankelmoedig dashboard. Precies zoals bij dieren goed te zien is. “De eerste dreun is een daalder waard” klonk het in het Rotterdam van mijn jeugd en dat had hier betrekking op. We zijn angsthazen op zoek naar beschutting en begrip, kinderen hakend naar gelijk en beschutting. Vraag het diplomaten en ontdekkingsreizgers. Hoe beter men elkaar kent hoe vertrouwder omgang kan worden tot aan gedeelde cultuur toe en men zich veilig kan wanen. Wanen, want verder komen we niet. De praktijk van het menselijk materiaal weet ook dat de diepste liefde en vriendschap als bij toverslag kan omslaan. Uiteindelijk, zoals in langlopende huwelijke of familierelaties wordt veel taalgebruik overgenomen door stapmolens, gedragsmallen en situationele ‘vanzelfsprekendheid’. Taal wordt dan verregaand woordeloos. Wederkerig ‘hummen’ is dan voldoende. De onderlinge taal van oudere echtparen is een categorie die mij altijd heeft geboeid. Wat daar zoal in samengebald is…….
Geschreven taal, verstoken van klank en mimiek vergt referentie, achter- of ondergrond voor duiding. Van een opkomende auteur wordt gezegd dat die eerst zijn ‘stem’, een coherente eigen vocabulaire inclusief tonale instructies, moet zien te vinden alvorens eigen zeggingskracht te hebben en de lezer zich daarin kan vinden. De Inbreng van de lezer moet gestuurd worden want taal diens in breng blijft beslissend.
De werking van taal verschilt sterk naarmate logos of pathos wordt ‘vervoerd’. Taalvaardigheid lijkt gelijk op te gaan met wat als intelligentie wordt beschouwd. Wie taal goed beheerst kan een domoor ‘alle hoeken van de kamer laten zien’ al zal de domoor al snel boos uit de spell van de slimmerik breken en met een botte, emotionele reactie de dominante logica van de ander verwerpen. Het is dan ‘dom-weg’ 1-1, gelijkspel. Messcherp taalgebruik slaat dan dom-weg dood, verliest alle koolzuur. Ik durf nauwelijks te bekennen dat mij dit veelvuldig is overkomen en ik verzwijg leuk welke van beide mijn rol was bij die gelegenheden.
En dan is er beeldtaal, gebarentaal, lichaamstaal, in het bijzonder de taal van gezichtsmimiek. Dat laatste is een ware specialisatie van mens en dier; oog en oor hebben voor ultrakleine details en wisseling in gezichtsuitdrukking, stemgeluid en overig gedrag dat een wereld aan betekenis herbergt. Geschreven taal, het alfabet, binnen komend via de ogen in plaats van via de oren, kennen we nog maar drie duizend jaar. Onze hersens zijn ruim 100 maal ouder.
Dat niet alleen ieder mens maar ook de gehele soort ooit roemloos ten onder gaat, zou eigenlijk niet moeten shockeren evenmin als het besef dat we niet bijzonderder zijn dan de planten en dieren om ons heen. Maar zelf-verheffing en -felicitatie, antropocentrisme om niet te zeggen antropo-narcisme naast grenzeloze toeëigening onderscheiden ons flagrant van andere zoogdieren. Nederland liep daarin ooit voorop en walste wereldwijd over natuurvolkeren heen. Het toppunt van ironie is om zo’n mensheid de kroon op de schepping te noemen; een bespottelijke greep naar de macht. Niettemin is dat beeld toonaangevend en wordt het zonder gêne in musea en andere cultuurhuizen geinstitutionaliseerd en op scholen onderwezen.Alsof de aarde de wereld is. De rol van taal is daarbij niet te overschatten. Een boek als de bijbel illustreert loepzuiver mijn betoog over menselijke waarneming, stellend dat wil en hoop deze door projectie en zelfbehagen beslissend kunnen beinvloeden. Taal, woordgebruik, heeft de mens vooral in staat gesteld zichzelf iets wijs te maken. Taal wordt zo de verf, het doek en de ezel waarmee de mens zijn wanen schildert en dat gaat er alleen maar harder aan toe sinds er geschreven wordt. Een explosief groeiende massa teksten, verstoken van momentane inbedding hooverend over de mensheid. Er kan eindeloos en schaamteloos in geshopt worden temeer sinds zoekmachines als talige speurhonden miljarden teksten in een flits kunnen doorzoeken met context als bijzaak. Zoals een canon de inbedding afschudt en eenzaam op een sokkel komt te staan; ik verwijs naar de mallote tekst van ons volkslied, verweesd gebazel zoals ook kerkzang doorgaans dof en doods wordt opgedreund. Menselijk besef vergroeit en vervloeit snel en gemakkelijk met woorden, hecht zich aan getaalde gevoelens en de daarmee gebouwde denkbeelden, “we are the world”. Taal schuift zich heimelijk tussen de mens en de werkelijkheid en bemoeilijkt daarmee ieders fenomenologische ervaring. Taal in verkeerde handen van getrainde debaters wordt illusionistengereedschap en leidt gemakkelijk naar invloed en macht. Waar ik elders betoog dat er zonder waan geen zinnigheid is, is taal het ideale bouwmateriaal voor wanen. Taal helpt de existentiële leegte die menselijk besef dreigt te ondermijnen te bekleden en vult zo ons theater van het bestaan. Ieders Kopfkino is als script voornamelijk vastgelegd in taal. Als een hond met een kluif gaat de mens om met taal. En vult verstrooid de tijd in de wachtkamer voor de dood. Wat er ook zij van taal, voor tijdverdrijf is zij bijzonder geschikt. Het houdt ons bezig. Vaak om betekenis maar evengoed om de klanken en wat die met ons doen. In alle taal ligt poézie, vervoering, pathos op de loer, die behaagt, ons bevalt en die zich in ons vestigt maar daardoor niet tot juistheid hoeft te leiden. In verhardende samenleving zoals dezer dagen wereldwijd is een kritische beschouwing van taalgebruik een onmisbaar onderdeel van analyses en diagnoses. Waar sport en muziek vaak zo vanzelfsprekend verbroederen, weet taal als geraffineerd geplaatste landmijnen de antagonie uit de politiek tot in ieders identiteit door te drijven. Het maakte ooit groot verschil wie wel en niet kon lezen en schrijven en analfabetisme is verregaand terugedrongen maar het verschil in taalvaardigheid is onverminderd decisief voor wie in de samenleving de lakens uit deelt. Copywriters rule the world.
Voor wettenmakers en regeltoepassers staat hier weinig nieuws geschreven. Zonder terugblik in de Handelingen van de Tweede Kamer en alle jurisprudentie nadien is een wet, een taalbouwwerkje, als de zo duidelijk mogelijk verwoorde bedoeling van destijds. Dat bouwwerkje zat ook al vol met politieke compromissen waarin taligheid op eigen wijze een hoofdrol speelde. Taal is geen wiskunde, taal zweeft. Taal krijgt al gauw de rol van houvast maar is even vaak een toverdoos en vervoert ratio en emoties in onontwarbare kluwes. Taal leent zich perfect voor taal-spelletjes en ‘vervoert’ schaamteloos bedoelingen even gemakkelijk als bijbedoelingen. Taal komt met connotaties, schaduwwerking en vergt annotaties, bronvermelding, indexering, datering en liefst ook toonzetting. Voor álle duidelijkheid. Talige voorzieningen die actueel dienen te blijven zoals regels en wetten die menselijk gedrag moeten sturen en steunen of sanctioneren, vragen onafgebroken onderhoud. Het opstellen van een overeenkomsten en wetten die langdurig mee moeten, is zonder open begrippen als redelijkheid en billijkheid vrijwel ondoenlijk. Het verglijden van de lading van woorden door hun ver-plaatsing benadrukt de relevantie van wat ik elders momentaniteit noem. Woorden zitten al gauw vast aan tijd en plaats. Zo kan ik niet geloven dat ten tijde van de codificatie van ons burgerlijk recht de huidige ‘Bigs’ bij Eduard Meijer cs voor ogen stonden toen zij rechtspersoonlijkheid voor vennootschappen, de aandelenbeurs, patenten en zo voort in het leven riepen dan wel nader gestalte gaven. Beoogd werd wettelijk gereedschap voor de ondernemers in hun tijd aan te reiken en de vorming van de huidige krankzinnige macht die daar nu op berust was beslist hun bedoeling niet. Maar wet = wet en taal = taal en zie wat ons overkomt: het Neofeodaal. Maar dit laatste terzijde.
Taal, behalve symbolenstelsel, datadrager, klank-palet en net zo vaak verdeler als verbinder tussen mensen; geschikt als scapegoatschepper en zelfrechtvaardigingstool voor wie zich denkend of sprekend van taal bedient. Een en hetzelfde feit laat zich gemakkelijk in ver uiteenlopende versies verwoorden. Denk aan jeugdherinneringen van gezinsleden.Taal ook als zelffelicitatiemedium voor de mens die onbekommerd wanen spint aan de hand van hoogst persoonlijke logica en daarbij naar believen emoties voor verstand aanziet en andersom. Met groot gemak laat taal de mens zichzelf als het konijn uit de hoed halen en ziet aldus vol vreugde het eigen gelijk bevestigd. Taal als slaafs huisdier in de gesprekken die men met zichzelf voert. Taal als lakei in dienst van de eerstepersoon. Taal levert, produceert voor ieder een welgevallige spin, een eigen waan, een eigen huiskamer van begrip en dat te efficiënter voor de intelligente mens. Met taal kun je aanvallen en verdedigen.Taal blijft als taal intact hoewel ze onverenigbare of onaanvaardbare opvattingen gestalte geeft. Als sneeuwballen prakken we woorden samen en gooien die elkaar toe. Taal divergeert en convergeert evenzo gemakkelijk. Door betekenislagen, zoals door connotaties, kan taal per woord van inhoud verspringen en toon en subtiele variaties daarin dragen bij aan de betekenisbokkesprongen en hazeslagen van het getaalde. Wie dat beheerst heeft macht voor het grijpen. We houden onszelf woorden voor, welgevallige woordenreeksen glijden ongemerkt af naar de poëtische of muzische ervaring. Taal als schommelstoel. Alliteraties, klankrijm en ritme gaan dan met ons verstaan op de loop.
En dan de ‘logica’ van emoties die zich soms moeizaam laten verwoorden. Toegang tot media, zoals vroeger de bijbel en ander centrale boeken, alles middels taal, is van groot nut voor wie zich wil roeren in het menselijk domein. In gesprekken is taal vaak evenzeer klankpalet, de sfeer bepalend, als betekeniskoerier. De gelaagdheid van taal zoals door connotaties, die betekenis als door een Trojaans Paard in ons besef plant vormt een invloed op zichzelf. Vraag het de marketeers en spindoctors. Mensen leggen elkaar woorden in de mond. Bij Ronald Wright kunnen we zien hoe archeologie, sprekende feiten, solider informatie verschaft dan geschreven stukken, waarin wensdenken, machtszucht, zelfoverschatting en gewoon plat geschiedenis herschrijven de eindtekst domineert. Taal als verpakking of als inhoud. Het fladdert taalkundig keurig intact alle kanten op. Taal doet niet aan vrienden.
In taal en toon liggen emoties voor het oprapen. Goed geschreven tekst neemt een eigen toon mee. In het geluid van ieders menselijke stem ligt een subtiele maar rijke informatiebron besloten zoals we ook specialisten zijn in het oppikken van signalen die komen met de mimiek in het menselijk bewegend maar zelfs in Stills zien we iets. Frans de Waal betoogde en toonde dat alle zoogdieren eenzelfde gevoelsleven hebben en wie dierenvideos en -shorts op Youtube beklijkt, herkent vertrouwde geluiden en bekende gezichtsuitdrukkingen en zelfs een zeer menselijke oogopslag vol leesbare gevoelens. Een ‘sprekend gezicht’ is een vertrouwd begrip. Het repertoire daarvoor moet al duizenden jaren hetzelfde zijn. De geluiden van spelende kinderen die ik hoorde waren door heel Europa dezelfde en ook de uitingen en geluiden bij videos op de online-media wereldwijd zijn eensluidend en verbonden met overeenkomstige en direct herkenbare zenuwstelsels en gevoelslevens. Ieder mens lijkt in het leven ook door vergelijkbare stadia te gaan. Van kleutertijd naar ouderdom met voor iedere fase kenmerkende ontwikkelingen. Over stadia kakel ik elders. Talen mogen dan onderling grondig verschillen, het geluidenrepertoire en derzelve betekenis is telkens zo’n beetje hetzelfde. Geschreven tekst zoals wetten en overeenkomsten, brieven en twitterberichten komen zonder toon hetgeen ze nog afhankelijker maakt van de lezer en diens referentiekader. Kortom bij uitsluitend gebruik van taal is het oppassen geblazen. Als spreker en luisteraar dezelfde zijn, praat taal diegene al gauw naar de mond.
Taal is ook nadrukkelijk aanwezig op de menukaart van lifestylekeuzes. Kinderen winkelen er onbewust maar nadrukkelijk in rond. In taal woont heel veel stijl. Taal is ieders muziek en grondslag door toon, toonvariaties, ritme, klank. Taal is keuze, warm of koud, kan hakken, schuren, glijden en is even gemakkelijk mitrailleur als zalf; brengt vrede of oorlog op bestelling. Dat alleen al door de klank als geluid maar taal kan daarnaast ook met betekenis snijden, stompen, villen maar ook vrijen, vliegen hangen, zweven, zelfs wel tot orgasme praten. Wie wil men zijn, althans lijken ? Kleding, woninginterieur, jargon, velen bouwen bewust aan een look. ……………………hoe mensen zich in het gareel van een eenmaal gekozen lifestyle of besluit over wie men wil zijn, houden incl het onderscheidende taalgebruik. Acht zomers werken in een discotheek toonde me hoe knetterharde muziek ieder het zwijgen oplegde en men terug viel tot zijn look, zijn kleding en bewegen. Ik kende daar een bodybuilder die ter sturing van zijn verschijning zelfs keurig en op zachte toon ging praten. De mens is de clown van de natuur, de komediant die zichzelf pijnlijk serieus neemt.
Weliswaar lijkt onze communicatie om de betekenis van woorden te draaien maar woordritme, klanktemperatuur, toonhoogte en variaties daarvan, dragen verregaand bij aan wat taal be-doelt. Er is meer onder de zon dan semantiek en syntaxis, woordenboek en grammatica. Zo’n complex hoeft geen bezwaar te zijn maar het zou wel helpen als daar wat meer besef van was zodat niet alleen maar marketingboys en spindoctors maar ieder die zich van taal bedient daar zijn voordeel mee kan doen; de zender evengoed als de ontvanger. Zo is bijvoorbeeld anno 2024 het bedrijfsleven ingevolge hun eigen slogans al klaar met de energietransitie hoewel die feitelijk zelfs nog niet van start is. Allemaal praat voor de bühne, façadisme noem ik dat, een fraaie gevel met daarachter de vuilnisbelt. Kijk ook naar goede vrienden die in de eerste plaats lieden zijn die elkaar “uit de wind houden” en elkaar doorgaans “naar de bek” praten. Taal leent zich bij uitstek voor zulk klein (zelf)bedrog. Die arme, loze mens die zelf meent vooral rationeel te zijn en zich zonneklaar te manifesteren maar wiens regie ongemekrt wordt gevoerd door emoties, door diens wil en hoop. Hedonisme en narcisme mogen dan excessen zijn, in de grond van de zaak doen we er allemaal aan.
Taal, de ideale verf/schilderskist voor waan ? Waanverf…/overigens zal het toch niet zo zijn dat wanen inhoudelijk hun oorzaak in de volatiliteit, betekenisonvastheid van taal vinden. Dat wanen slechts ontstaan doordat taal als duider gefaald heeft ? Ontregelt taal de fenomenologische ervaring ? Duwt taal onze zintuigelijke waarneming uit de rails….. ? (Waan is niet het doek waarop we ervaren ….of projecteren; we projecteren op de fenomenologische ervaring,……. toch ? Of is taal een stickerdoos om fenomenen te duiden. Goud pakken……… Het is veel zwaarder dan je verwacht; slok (verwachte) melk, blijkt karnemelk…….. Waar is de tournure hier ? In de beleving ? taal schept deze verschuiving niet ? Of is het alfabet de verf (de woorden) en vormt taal de kleuren en evt structuren/ reliëffen of gewoon het beeld?
Taal wordt vaak slechts aangewend om geluid te ervaren; om de muzikale- en emotie-kanten van een twee- of meergesprek. Om geraakt te worden door stemgeluid waaraan men ook deelneemt. De stem ons favoriete blaasinstrument dat door geen ander soort solo is te overtreffen.
4. Memento momento. Stadia.
Wie terug kijkt in het eigen verleden neemt al gauw en bovenal onbewust de ‘horizon’ van nu mee: het huidige gemoed als inbedding van een feit van destijds. Daar gaat al snel iets verkeerd. Je bekijkt een ander moment, een andere enscenering met vermoedelijk een andere ‘werkelijkheid’ als uitkomst. In de wetenschap werkt men met het begrip ceteris paribus om dit soort verplaatsing bewust te maken maar het dagelijks leven walst daar nogal gemakkelijk overheen. Valse spijt, misplaatste trots, onjuiste schuldverdeling of welk soort oordeel ook kunnen zich dan ten onrechte aandienen. Rechters, rechercheurs, historici, archeologen, schrijvers en veel wetenschapsbeoefenaren kennen dit uit het dagelijks werk. Gebeurtenissen hebben doorgaans een eigen en relevante inbedding. Het openbaar maken van oorlogsarchieven doet een beroep op mensen om de hier bedoelde momentaniteit indachtig te zijn: er wordt dan wel gezegd ” dat waren andere tijden” en ik zeg hier “memento momento”. Ook op aandelen- en dat soort beurzen is het hier bedoelde besef massief aanwezig. Waarde is dan waarde-op-een-zeker-moment. Ons waarnemen, doorgaans gedomineerd door de zucht naar overeenstemming met wat ons het best bevalt, kijkt hier gemakkelijk overheen; gestuurd door wil, wens, hoop, behoefte projecteren we er op los. Fictie en nonfictie strijden onafgebroken met elkaar zoals in een immuunsysteem belagers worden afgeslagen. Probeer dat proces binnen jezelf eens te bezien. Tot waar smeedt jouw hoop je beleving en van waar af laat je de buitenwereld onaangepast toe ?
Een proef: roep tijdens de vaak rommelige beëindiging van een liefdesrelatie het begin daarvan in herinnering. Het eerste afspraakje, de eerste zoen, de euforie van samen zijn en besef dat jij, ja jij !, dat ook was destijds. Probeer de verandering in je opstelling niet te snel de ander in de schoenen te schuiven. Veel te graag vervalt de mens in antagonie om, zichzelf ‘reinigend’ opgekomen onheil aan die ander te verwijten. Kijk niet alleen maar van je af maar leg ook jezelf onder de loep en voorkom dat zelfmedelijden, de kern van liefdesverdriet, met je op de loop gaat. Woede en boosheid komen voort uit angst zodat je je kunt afvragen waar je bang voor bent. Alvorens de nieuwe liefde destijds tegen te komen was je, geknecht door hormonen, eenzaamheid, jaloezie op bevriende stellen of wat ook, toe aan een levensgezel en je toeterde het geluk van de daken. Denk daar aan terug. Wat is er veranderd tussen die twee mensen van destijds van wie jij er één was ? Wie de veranderingen primair en gemakshalve bij de ander zoekt, houdt zich blind voor momentaniteit in menselijke beleving. Wat je ziet, is hoe je kijkt en je bent kennelijk anders gaan kijken. Vergeet ook niet dat je met al je verontwaardiging en verwijten één van miljarden bent aan wie dit al is overkomen; je bent een kwetsbaar mensje net als ieder van ons. “De vrouw is slaaf van de baarmoeder” wordt wel gezegd en in veel mannenlevens heeft het scrotum langdurig, bewust of niet, de regie (“De man een klootzak”) .
Kracht ontlenen de ‘bloemen’ de zelfbeleefde onderdelen die verkeerd in tijd geplaatst worden aan het feit dat ze daadwerkelijk bestonden, zich als ervaring hebben voorgedaan zijn. ??? Ze waren onderdeel van een werkelijkheid maar ook slechts in een tijdgebonden verband. Een tijdslot, een durée ? Denk na over hoeveel ‘momentaniteit’ er zit in bijv de hang naar een voorbije periode zoals ik die een beetje ken als hang naar de tijd van Swiebertje of the Sixties….. Is heimwee te bekijken vanuit momentaanheid ? Of reislust ? En mijn vraag van vlucht je van iets weg of naar iets toe ? Verplaatsen, vakantiebehoefte en de werking van het ‘niet-thuis-zijn’ zoals ik vaak beweerde ……… Verlangen als sprookjesaspect in werkelijke gevoelens…. bedoelingen….. tussen droom en daad ? …. momentaanheid als onderdeel van waanbouw…… En dan zo’n juf- exblower die nu studeert en promoveert op de hippietijd en haar drugsverbanden……..
Zo bezien is het verontachtzamen van vormende samenhang door momentaniteit een van onze bestendige waarnemingsslordigheden evenals de zelfbehagende neiging die we ook, nee zelfs, plegen ten overstaan van direct zintuigelijk waarneembare feiten. Ik verwoord dat elders als “niemand is geen wappie” zodat je kunt betogen dat momentaniteit daar al onderdeel van is zonder dat te expliciteren maar dit herschrijven van de geschiedenis als herboetseren van wat eerder al verregaand naar believen geboetseerd werd is dermate alledaags dat het een eigen aard en vermits een afzonderlijke bespreking toekomt. Het is als het herschikken van eerdere meerdere bloemschikkingen. Niet de losse bloemen maar eerde gebloemschikte pakketten ervan worden met verontachtzaming van het verschil in periodes bij elkaar gezet. Al dan niet bewust. Het gaat om een epidemische vorm van denkslordigheid.
6. Slot.
Als de mens nu eens zou accepteren dat het finaal bestaansgelijk, religieus, ideologisch of hoe dan ook, aan niemand is, dan vervalt de aanleiding tot de meeste oorlogen en zou het beredderen van ieders primaire behoefte aan beschutting en voedsel een stuk gemakkelijker worden. Ook met 8, 9 of 10 miljard mensen op de huidige aarde. Maar nee, al te velen willen hun wanen niet alleen kenbaar maken maar willen die opleggen aan anderen en daar gaat het mis, onverschillig of dit om religie of seculierder wanen gaat. De existentie en hoe je die gestalte geeft, is iets persoonlijks en perceptueels, iets wat je wellicht deelt met derden maar dan in een eigen kring. Naar andersdenkenden presenteer je je opvattingen met een knipoog zodat er ruimte blijft voor allen. Laat ieder die iets gelooft, iets voor waar houdt en dat aanhangt, daarmee gelukkig zijn maar ga alsjeblieft niet langs de deuren om je eigen kopfkino aan anderen te slijten.
Al vroeg in mijn leven heb ik er mee geoefend om in gezelschap en vooral ook tijdens werk bij demente bejaarden en in een psychiatrische kliniek mezelf op te schorten, de ander de ruimte te laten voor diens bekommernissen en zo te bekijken hoe men de eigen bestaans-hangmat bijeen fabuleert. Vogelaars en natuuronderzoekers weten dat jezelf klein maken gepaard aan geduld de beste manier is om een omgeving te bevatten en zo goed mogelijk te doorgronden en zo deed ik dat ook. Weer later bleken mensen die me op voor hen moeilijke momenten opzochten, zich achteraf een goed gesprek te herinneren hoewel ik slechts één of meerdere uren naar ze had geluisterd, ten hoogste tussentijds hun verhaal samenvattend om daarin mee te kunnen gaan. In hun betoog lag alles al besloten en daarin samen rondstappend raapt de mens zichzelf op. De eerstepersoon in volle glorie. Hossend rond de eigen totem. Maar ik herhaal: alles graag met een knipoog. Denk aan Shakespearre, denk aan de Desiderata van Max Ehrmann.
Een eigen ‘totempaal’ veronderstelt een eigen plek, doorgaans een woning met een afsluitbare voordeur. Praktische soevereiniteit voor ieder. Daarbuiten ontstaat dan openbare ruimte waar inschikkelijkheid en neutraliteit de toon aangeven met als beloning vreedzaam samenleven in plaats van botsende wanen en de cultivering van vijandbeelden. Opvoeding en onderwijs krijgen dan hopelijk de taak om niet alleen aan immigranten maar ook de miljoenen onwetenden (ik beperk me tot Nederland) het begrip burger bij te brengen en te wijzen op de noodzaak voor ieder te leren om in te schikken, te aanvaarden dat volle tevredenheid iets is voor in onze vromen. Een burger betaalt zijn rechten met inschikkelijkheid als in een overvolle treincoupé: allemaal wat opschuiven opdat ieder aan boord blijft. Om zo coalities en compromissen tot dagelijkse kost, tot iets normaals te maken. Slikken om niet te stikken. Dat is wat een hoeksteen van beschaving zou kunnen zijn. Zoals in het zakenleven bijna vergeten lijkt dat de mooiste economie ontstaat wanneer klanten en wederpartijen het verschuldigde graag betalen in plaats van klem gezet door sluwe algemene voorwaarden en andere dwingelandij. We zijn er ver van verwijderd.
Daarnaast pleit ik ervoor de jeugd in het algemeen onderwijs te informeren over voeding en gezondheid, over het bijzondere aan alom beschikbaar drinkwater en vrede en veiligheid en ook over de omgang met geld en het bedreigende van reclame en propaganda, krachten die ieder als burger en als consument trachten te knechten. Wie de kracht van reclame en ver doorontwikkelde communicatietechniek kent, zal inzien dat het noodzakelijk is mensen van jongs af aan hiertegen te bewapenen. Het is te weinig en te laat om slechts voor sigaretten en sommige financiële producten te waarschuwen terwijl spindoctors en communicatie-experts ongebreideld voortgaan de gezondheid en vrijheid van de burger/ consument te beschadigen. Ik verwijs naar mijn stukjes “de supermarkt…..” .en “openbaar bestuur…..” (menu).
We moeten terug naar een overheid die op het burgerbelang stuurt met afgevaardigden die daadwerkelijk zonder last of ruggespraak tot besluitvorming komen, ofwel liefst met lobbyen als strafbaar feit. Op papier is Nederland daarmee al een eeuw goed op weg maar de werkelijkheid (zie: “Neofeodaal…..”) is vrijwel onherstelbaar ontspoord. Bekeken vanuit de oorspronkelijke soevereiniteit van ieder als burger is inmiddels alles wat waarde heeft of macht geeft, gekaapt doordat niet alleen in het geniep en ongemerkt het Neofeodaal kon ontstaan maar populisten voorts met hun kinderlijk bombastische metafysica, lees sprookjes, de massa’s openlijk opnieuw de Middeleeuwse duisternis in weten te sturen. En voor wie eenmaal beseft in economische ketenen te leven, zijn klimaatzorgen en pleidooien voor gezonder en oprechter leven niet veel meer dan wulpse esoterie. Opulente rijkdom en geketende massa’s zijn niet los verkrijgbaar, hangen zelfs logisch samen. Voor wie het wil of weet te zien.
Delen: